×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Het devies 'Ora et Labora' (= 'Bid en Werk') uit de monniksregel van Sint Benedictus
was revolutionair, omdat werk in zijn tijd alleen maar gedaan werd door slaven,
lijfeigenen en onderhorigen; het hoorde bij de laagste maatschappelijke stand.
Dat je deel uitmaakte van de hoger geplaatste klassen, bleek juist uit het feit,
dat je gevrijwaard bleef van werk. Werk was minderwaardig.
Maar tot kloostergemeenschappen traden vrijwel alleen mensen toe uit de hogere
kringen. Voor lijfeigenen was dat zonder toestemming van hun meester niet mogelijk. Zo verplichtten zich mensen uit adellijke kringen, die tot het klooster toetraden,
naast gebed tot werk, tot een activiteit dus, die ver beneden hun stand was.
In feite waren de allereerste monniken, de woestijnvaders daar al mee begonnen.
Om het gevecht tegen de slaap te kunnen winnen, dwongen zij zich door handenarbeid
(als matjes en mandjes vlechten) wakker te blijven. Van lieverlee begon het werk
naast het gebed beschouwd te worden als een wezenlijk onderdeel van het monnuiksleven.
Zo konden monniken tot uiting brengen, dat ze als het ware lijfeigene waren in dienst
van Jezus, die hen was voorgegaan in nederigheid.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen