Numeri 21
(4) Van de berg Hor trokken zij in de richting van de Rietzee, want zij wilden om Edom heentrekken. Maar onderweg werd het volk ongeduldig.
(5) Het keerde zich tegen God en tegen Mozes: "Hebt u ons uit Egypte gevoerd om te sterven in de woestijn? Er is geen brood, er is geen water, en dat minderwaardige eten staat ons tegen."
(6) Toen zond JHWH giftige slangen op het volk af. Deze beten de Israëlieten En velen van hen vonden de dood.
(7) Nu kwam het volk naar Mozes en zei: "Wij hebben gezondigd, want we hebben ons tegen JHWH en tegen u gekeerd. Bid JHWH dat Hij die slangen van ons wegneemt." Toen bad Mozes voor het volk
(8) en JHWH zei tot hem: "Maak zo'n giftige slang en zet die op een pal. Iedereen die gebeten is en er naar opziet, zal in leven blijven."
(9) Mozes maakte een bronzen slang en zette die op een paal. Ieder die door een slang was gebeten en zijn ogen op de bronzen slang richtte, bleef in leven.
