×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Tudwal (ook Cudital, Thual, Thudal, Tual, Tucdual, Tudal, Tudgual, Tudual, Tudwall, Tudzval, Tugal, Tugdual, Tugdualus, Tutwal, Tutwale, Tuwal, bijgenaamd Paban, Pabeu, Pabin, Pabu of Pabuth) van Tréguier, Bretagne, Frankrijk; abt & bisschop; † ca 564.
Feest 30 november & 1 december (Wales:[303; 339p:48]).
Tudwal moet rond 509 in Wales geboren zijn en stamde uit een Bretons geslacht. Hij was een zoon van koning Hoël I, bijgenaamde 'de Grote', zoon van Budic. Deze Budic was gesneuveld, toen koning Clovis († 511) zich van Bretagne meester maakte. Hoël was getrouwd met Pompeia (ook Coupaia † ca 550; feest 26 juli); zij kregen meerdere kinderen. Door de nederlaag van zijn vader had Hoël zich genoodzaakt gezien in Groot-Brittannië zijn toevlucht te zoeken bij zijn neef, de beroemde koning Arthur († 542? feest 6 oktober). In 513 keerde hij terug aan het hoofd van een leger, versloeg de Friezen die zich daar gelegerd hadden en wist de meiers van koning Childebert († 558) te verjagen; deze had sinds kort koning Clovis opgevolgd. Zo heroverde hij het koninkrijk dat destijds aan zijn vader had toebehoord. Op verzoek van koning Arthur stak hij nogmaals over naar Groot-Brittannië om hem te helpen in zijn strijd voor rechtvaardigheid. Tijdens die onderneming moet Hoël tenslotte gestorven zijn: 545.
Zijn gezin was al die tijd op het Britse eiland gebleven en had zich uiteindelijk gevestigd in Zuid-Engeland, waarschijnlijk in het gebied dat tegenwoordig Devonshire heet. Voor zijn opvoeding werd de jonge Tudwal tezamen met zijn broer Lunaire († ca 560; feest 1 juli) toevertrouwd aan abt Illtud († 530; feest 6 november). Al spoedig rijpte in hem het verlangen zich geheel en al in dienst van God te stellen. Hij werd monnik, en deed dat zo voorbeeldig, dat hij door zijn medemonniken tot abt werd gekozen. In een droom zou hij door een engel aangespoord zijn om over te steken naar Bretagne en daar zijn levenswijze voort te zetten. Andere bronnen menen te weten, dat het veeleer door de invallen van de Saksen was, dat hij naar Bretagne overstak. Hoe dan ook, hij gehoorzaamde en nam tweeënzeventig van zijn vurigste leerlingen mee. Onder hen bevonden zich de latere heilige kluizenaars Briac († 555; feest 17 december), Gonéri († 6e eeuw; feest 18 juli) in gezelschap van zijn moeder, de heilige weduwe Eliboubane (ook Eléobane: † 6e eeuw; feest 25 mei), Guevroc, Kirech († 547; feest 17 februari), Loévan en Ruellin; tot zijn gezelschap behoorde ook zijn moeder Sint Pompeia; zij was na de dood van haar moeder kluizenares geworden; zijn zus Sint Sève en Sint Maheleu, een dienstbare weduwe, die de kleren waste van de monniken. Aan de kust bleek, dat er al een boot op hen lag te wachten...
Zij moeten aan wal gekomen zijn op het eilandje Kermorvan in de baai van Blancs Sablons ter hoogte van Léon. Ze gingen van boord, begroetten vol eerbied en vreugde het nieuwe land, draaiden zich om met de bedoeling de vriendelijke bemanning te bedanken, maar de boot was al verdwenen.
Op een half uur gaans landinwaarts stichtte Tudwal zijn eerste klooster. Het terrein werd hem afgestaan door zijn broer koning Hoël II, bijgenaamd Jona; deze was zijn vader als vorst opgevolgd, toen die naar koning Arthur was overgestoken. Sindsdien heette het daar Llan Pabu ('kluizenarij van Pabu'); tegenwoordig beter bekend als Trébabu. Tudwal droeg zijn leerling Kirech op om het evangelie te verkondigen aan de inwoners van het stadje Kerfeunteun (= het huidige Lanmeur). Dat was juist in de tijd, dat Sint Pol de Léon († ca 570; feest 12 maart) in die streken het evangelie aan het verkondigen was. Tussen beide geloofsverkondigers ontstond een hartelijke samenwerking.
Dit alles was er mede de oorzaak van, dat Tudwal meer naar het oosten trok. Hij stak de Morlaix over en trof daar een gebied aan waar veel kluizenaars woonden, die vanuit Devonshire hier de eenzaamheid hadden gezocht. Onmiddellijk nam hij de organisatie van deze groepen ter hand. Daarnaast wist hij inlanders voor Christus te winnen en stichtte te Val-Trécor uiteindelijk zijn belangrijkste klooster Llan Tréguer, het huidige Tréguier. Van daaruit ijverde hij voor de verspreiding van de christelijke geest en cultuur.
Sint Pompeia was hem gevolgd tot Val Trécor. Daar leidde zij verder het leven van kluizenares. Na haar dood werd ze begraven in de kerk van Langoat, waarvan zij de patrones is.
In die tijd vertrok Tudwal op aandringen van zijn monniken naar Parijs, waar koning Childebert zetelde. Van hem moest hij toestemming zien los te krijgen om de landgoederen, waar zij zich hadden gevestigd als hun eigendom te mogen beschouwen in dienst van de Heer. Onderweg ging hij langs bij Sint Aubin van Angers († 550; feest 2 maart). Met hem knoopte hij nauwe vriendschapsbanden aan. Aubin vergezelde hem zelfs naar Parijs; waarschijnlijk had hij Tudwal aangeboden als tolk op te treden, gegeven het feit dat Tudwal alleen maar Bretons sprak, terwijl de Frankische koning denkelijk alleen maar het Frankisch Latijn verstond.
Volgens de legende zou Tudwal in de stadspoort van Parijs een dode ten leven hebben gewekt. Daarnaast zou hij een zeer hooggeplaatst man van een lastige kwaal hebben verlost, waar deze al jaren lang last van had gehad. Het gerucht hiervan bereikte het koninklijk paleis eerder dan de beide heilige mannen zelf. Zonder enig probleem werd het gevraagde grondbezit door de koning aan Tudwal afgestaan.
Juist in die tijd arriveerden er een paar Bretonners in Parijs en richtten zich tot de koning met het verzoek, dat hij Tudwal tot bisschop zou aanstellen. Childebert stemde ermee in en besloot dat Tudwal nog in Parijs zelf gewijd zou worden. Zo werd hij rond 552 de eerste bisschop van Tréguier. Ook hier stichtte hij een kloostergemeenschap. Een van de leerlingen die zich daar bij hem voegden was Sint Pergat (ook Bergat: † 620; feest 1 augustus).
Toch verliep alles niet zo probleemloos als het lijkt. Het schijnt, dat hij flink wat tegenstand had te verduren. Wellicht, omdat hij zulke hoge eisen stelde aan de christelijke levenswijze van zijn gelovigen. Hoe dan ook, hij had zoveel te lijden van kwaadaardige mensen, dat hij tenslotte een pelgrimsreis ondernam naar de apostelgraven te Rome. Tijdens zijn afwezigheid geschiedde echter de ene na de andere ramp. Dat zette de inwoners van Tréguier en omgeving aan het denken. Ze riepen hun vader bisschop terug en betuigden hun spijt.
De legende vertelt, dat hij twee jaar paus zou zijn geweest, voordat hij in 553 naar Bretagne terugkeerde. Dat hangt samen met zijn bijnaam 'pabu' (= 'vadertje'), die immers hetzelfde betekent als 'paus' (vgl. het Franse woord voor paus 'pape' en het Duitse 'Pabst').
Nu bleef hij verder tot op hoge leeftijd op zijn post. Toen hij het moment van zijn dood voelde naderen wees hij Ruellin († 641; feest 28 februari) als zijn opvolger aan. Hij werd begraven in de kerk van Tréguier vlakbij het hoofdaltaar. Twee van zijn leerlingen stierven kort na hem: Paulus en Macron. Zij werden bijgezet aan de voeten van hun grote voorbeeld en vader.
Verering & Cultuur
Hij geldt als een van de Zeven Heilige Bisschoppen van Bretagne.
Dit zijn naast Tudwal:
Sint Brieuc († 510; feest 1 mei), Corentin van Quimper († ca 490; feest 12 december), Malo (ook Machutus) van Aleth († ca 640; feest 15 november), Patern van Vannes († ca 500; feest 15 april), Pol-Aurélien van Léon († ca 575; feest 12 maart), Samson van Dol († ca 565; feest 28 juli).
Toen in 878 de Noormannen Bretagne dreigden binnen te vallen, bracht ene Gorennan Tudwal's relieken in veiligheid. Omdat de inwoners van Chartres bij een vorige gelegenheid zich gastvrij hadden opgesteld, vertrok hij weer in die richting. Maar onderweg werd hij in het plaatsje Laval zo hartelijk ontvangen dat hij een flink deel van de kostbare reliekenschat daar achterliet. De rest bracht hij inderdaad naar Chartres.
Tudwal wordt afgebeeld met een draak, symbool voor het heidendom dat hij uit zijn streek wist te verdrijven.
Hij is patroon van Saint-Pabu en Trébabu (beide dep. Finistère), Saint-Tugdual (dep. Morbihan) en Tréguier. Daarnaast heeft hij zijn naam gegeven aan Bretonse plaatsjes als Lanbaban en Saint-Thual; hij is nog patroon van de kerk te Pouldreuzic en Grand-Champ.
In Wales ligt even buiten Lleyn Peninsula het eilandje St-Tudwal's Island; in Cornwall vinden we het naar hem genoemde plaatsje Tredudwell.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen