× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† ca -1100  Boaz van Bethlehem

Boaz van Bethlehem, Israël; voorvader van David; † ca 1100 vóór Chr.

Feest ? ...onbekend... daarom geplaats op 1 november: Allerheiligen.

Een van de hoofdpersonen in het bijbelboek Ruth heet Boaz.

Ruth is een schoondochter van Noömi. Noömi was oorspronkelijk afkomstig uit Bethlehem. Maar die plaats deed zijn naam 'Broodhuis' geen eer aan: er brak hongersnood uit en zij vluchtte naar het buitenland, Moab. Daar kreeg zij een man en twee zonen, die elk weer trouwden met Moabitische meisjes, Orpa en Ruth. Uiteindelijk stierven haar man en zonen en bleef zij met die vreemde schoondochters achter. Zij besloot naar huis terug te keren en raadde haar schoondochters aan hetzelfde te doen. Orpa volgde haar raad op, maar Ruth wenste niet van haar zijde te wijken. En zo kwamen daar twee straatarme vrouwen in Bethlehem aan, die moesten leven van wat de arenlezers bij het maaien van de oogst op het veld achterlieten.

Bij het aren rapen kwam Ruth ook terecht op het land van Boaz, een rijk man uit de familie van Elimelek. Toen deze zijn werklui kwam inspecteren, viel zijn oog op de jonge vrouw. Hij informeerde naar haar, hoorde van de kommervolle omstandigheden waarin zij moest leven en gaf zijn maaiers de opdracht extra veel voor haar te laten liggen. Bovendien nodigde hij haar uit mee te eten met zijn knechten. Zo kwam zij 's avonds met een overvloed aan eten bij haar schoonmoeder terug. Deze hoorde dat het Boaz was die haar had geholpen, en zij herinnerde zich dat hij in de verte familie was. Hij had dus 'familieverplichtingen' bij Ruth, want ook Noömi's zonen stamden uit de familie van Elimelek.

Deze familieverplichtingen traden in werking zodra een getrouwde vrouw in de familie weduwe werd zonder dat haar man kinderen bij haar had verwekt. Kinderloosheid was een schande. Men geloofde dat God zo'n vrouw ergens voor strafte. Kinderen waren de oudedagsvoorziening voor de moeder. Bovendien leefde in de harten van het Joodse volk de verwachting dat ooit uit hen de Messias geboren zou worden. Wie kinderloos bleef, had geen deel aan die beloftevolle verwachting. Daarom moest de naaste mannelijke verwant - meestal een broer van de overleden man, maar als die er niet was een verder familielid - bij zo'n weduwe namens de overledene een kind verwekken. Dat waren de 'familieverplichtingen'.

Boaz had dus familieverplichtingen. Nu hij zo geïnteresseerd bleek in Ruth, maakte Noömi haar daarop attent. Zij gaf haar schoondochter de raad om op bescheiden en vriendelijke wijze Boaz' aandacht te trekken en hem erop te wijzen dat hij familieverplichtingen bij haar had. Boaz bleek gevoelig voor Ruths toenadering, gaf haar weer een ruime hoeveelheid voedsel mee en beloofde zijn verantwoordelijkheid op zich te nemen. En zoals wij naar de notaris zouden gaan om daar alles in officiële contracten vast te laten leggen, zo ging Boaz naar de stadspoort waar in die tijd door de zogeheten 'oudsten' rechtszitting werd gehouden. Hij maakte de zaak aanhangig, en toen alles beklonken en geregeld was, riepen de oudsten: "Wij zijn getuigen! Moge JHWH de vrouw die uw huis binnentreedt, net zo vruchtbaar maken als de vrouwen van onze vader Jakob, die twaalf zonen had."

En het bijbelverhaal van Ruth besluit: 'Zo nam Boaz Ruth tot vrouw en had gemeenschap met haar. Door JHWH's gunst werd zij zwanger en baarde een zoon.' Noömi, de oma, nam het kind op haar schoot en verzorgde het. Het kind kreeg de naam Obed (= 'dienaar'). Hij zou de vader worden van Isai, de vader van David.

Salomo, de zoon en opvolger van koning David, was dus een achterkleinzoon van de weldoener Boaz. Toen hij zijn tempel bouwde en aan de ingang twee imposante zuilen liet aanbrengen, gaf hij de ene zuil de naam Jakin, de andere Boaz (2 Kronieken 03,17).


Bronnen
[Dries van den Akker s.j./2003.11.26]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen