× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contactzoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 13e eeuw vóór Christus  Mozes Profeet

Info afb.
Onder: De meest zachtmoedige... en Mozes in de Kunst

Mozes Profeet, Berg Nebo; stichter en wetgever van het Joodse volk; 13e eeuw voor Chr.

Feest 4 september.

Volgens de bijbel was hij kind van Hebreeuwse slaven, bij wie op last van de farao alle pasgeboren jongetjes moesten worden gedood. Door zijn moeder in een met pek bestreken mandje ('ark') in het water van de Nijl gezet, en daar door een prinses gevonden en geadopteerd. Kreeg zijn opvoeding aan het hof, werd zich gaandeweg bewust van zijn afkomst en sloeg een opziener dood die een volksgenoot afranselde. Moest uit angst voor verraad vluchten naar de andere kant van de woestijn. Huwde daar met de dochter van een plaatselijke priester en werd diens schaapherder. Toen hij eens de kudde ver de woestijn had ingedreven, werd zijn aandacht getrokken door een doorn- of braamstruik die in brand stond, maar niet verkoolde. Uit het vuur hoorde hij een stem die hem beval zijn sandalen uit te doen, "want de plek waar u staat is heilige grond". De stem maakte zich bekend als de God van Abraham, Isaak en Jakob, die de ellende van zijn volk had gezien; nu droeg Hij Mozes op zijn volk uit Egypte te bevrijden. Desgevraagd maakte God zijn naam bekend: JHWH (= 'Ik zal er zijn').

Mozes ging terug naar Egypte en bepleitte de vrijlating van zijn volk bij de farao. Deze weigerde en verzwaarde de slavenarbeid. JHWH stuurde tien plagen op farao af, en pas na de laatste, de dood van alle eerstgeborenen in Egypte, van dieren zowel als mensen, inclusief de kroonprins, zwichtte de farao. Mozes trok voor zijn mensen uit: hij wist immers de weg in de woestijn, omdat hij er schapen had gehoed. Korte tijd later kreeg de farao spijt en stuurde zijn leger achter de vluchtelingen aan. Dezen waren op een zee gestuit en zagen geen uitweg. Op het beslissende moment waaide de zee echter droog en konden de vluchtelingen over de drooggevallen bodem naar de overkant ontsnappen. Het zwaarbewapende leger, met ijzer beslagen, liep vast in de drassige ondergrond en kwam om in het terugvloeiende water.

Drie dagen later kwamen zij aan bij Gods heilige berg, waar Mozes uit handen van JHWH de Wet ontving, bij ons bekend als de Tien Geboden. Veertig jaar lang duurde de zwerftocht door de woestijn, voordat ze het Beloofde Land bereikten. Mozes mocht zelf het Land niet in; staande op de berg Nebo mocht hij er, vanaf de overkant van de grensrivier Jordaan, een laatste blik op werpen, voor hij stierf, honderdtwintig jaar oud. Het verhaal zegt dat zijn oog nog niet was verzwakt, en dat hij door God zelf werd begraven op een onbekende plek. Hij staat te boek als 'de meest zachtmoedige onder de mensen'.

Verering & Cultuur

Hij wordt beschouwd als de schrijver van de eerste vijf bijbelboeken (= Pentateuch), de 'eerste vijf boeken van Mozes'.

Hij wordt afgebeeld met een staf (waarmee hij wonderen kon verrichten: symbool voor Gods aanwezigheid) of met twee wetstafelen in de hand, maar meestal met twee hoornachtige uitwassen op zijn voorhoofd (gevolg van een verkeerde vertaling van de tekst, waar staat dat hij na een ontmoeting met God van de berg afdaalde, 'met stralen rond zijn hoofd': dit laatste werd vroeger vertaald: 'met horens op zijn hoofd').


Mozes


'De meest zachtmoedige onder de mensen'

Meer dan vierhonderd jaar hadden Abraham's nakomelingen zich in een vreemd land als slaven moeten afbeulen. Plaats van handeling: het machtige, hoog-ontwikkelde Egypte van de dertiende eeuw vóór Christus. Tot op heden bewonderen wij de imposante overblijfselen van hun cultuur: duizelingwekkende piramides voor gestorven hoogwaardigheidsbekleders. Verwijzingen naar keizerlijke verblijfsplaatsen in het hiernamaals. Duizenden mensenlevens moeten ze gekost hebben. Ze kwamen om bij de bouw, werden uitgeput aan de dood overgelaten of neergeranseld vanwege onvoldoende prestatie.

Toevallig beschikken we ook over restanten van de slavencultuur: verhalen; levenswijsheid. Zij vroegen zich af, hoe ze als goed mens overeind konden blijven in zo'n wereld. Ze leefden in ghetto's, bijeengedreven en in de gaten gehouden door staatspolitie. Kinderen mochten niet in leven blijven. Want de machthebbers waren bang dat de arme sloebers zich op een dag zouden realiseren hoe sterk ze waren door hun grote aantal. Baby's moesten worden gedood. Belasting en prestaties almaar verzwaard; eisen steeds hoger opgeschroefd. Meer dan vierhonderd lange jaren lang. Zestien generaties van vader op zoon, moeder op dochter uitzichtloos bestaan: ten dode opgeschreven. Hoe blijf je staande in zo'n wereld?

Toen dook er een man op uit de woestijn. Hij zei dat hun God zich hun lot had aangetrokken. En dat Hij er iets aan ging doen. Die God had hem, Mozes, gestuurd om zijn mensen eruit te halen. Hoe zal dat bericht ontvangen zijn? Na ruim vierhonderd jaar? Zou er nog voedingsbodem voor hoop zijn geweest in de harten van die uitgezogen mensen? Misschien hebben ze wel gevraagd: "Welke God dan?" Het antwoord dat ze kregen was verrassend: "De God van Abraham, Isaak en Jakob."

Dat riep oude verhalen in herinnering. De God van Abraham was een god van de onverwachte uitkomst ten goede. Had Abraham niet min of meer in soortgelijke uitzichtloze situaties gezeten als zij hier in de Egyptische ghettosteden? En hoe was Abraham overeind gebleven? Door ervan uit te gaan, dat er 'Méér' was dan alleen maar de uitzichtloze toestand van dat moment. Door dat te hopen en te geloven. En telkens als het uitkwam wat hij hoopte en geloofde, vertelde hij het aan zijn kinderen: "Mochten jullie nog eens in een soortgelijke uitzichtloze situatie terechtkomen als ik: ga er dan vanuit dat er 'Méér' is... Wie weet overkomt jullie wat mij is overkomen: dat het uitkomt wat je hoopt en gelooft!"

Mozes gaf zelf het goede voorbeeld. Met zijn broeder Aäron begaf hij zich naar de farao om vrijlating te bepleiten voor zijn mensen. Nu kwam het goed uit, dat hij als kind aan het hof zijn opvoeding had genoten. Maar hij was niet meer dan een woordvoerder van slaven. Een uitzichtloze situatie. Want de farao was de machtigste man van de wereld. Die zat op zijn pauwentroon hoog verheven boven de stank en het mensengedoe daar beneden. Op alle afbeeldingen zien we farao op zijn troon met zijn hoofd haast in de hemel; nooit kijkt hij daarbij omlaag. Integendeel, met een vredige glimlach om de mond staart hij in de verte. Aan de voet van zo'n troon hebben Mozes en Aäron naar boven geschreeuwd, terwijl hun woorden van dienaar tot dienaar steeds hoger de trappen op werden doorgegeven tot bij de meest intieme raadsheer, die opgesteld stond vlak achter het oor van de farao. Misschien was de majesteit wel lichtelijk geamuseerd door die twee kleine kereltjes daar in de diepte: zij schenen heilig in hun zaak te geloven. Zij hadden zelfs het lef om hem te bedreigen en te suggereren dat hun armetierige slavengod sterker was dan alle machtige goden van het trotse Egypte bij elkaar. En dat, terwijl die slavengod al gedurende vierhonderd jaar niet eens in staat was geweest ook maar iets goeds voor zijn mensen te bereiken! Hij heeft de twee mannetjes vaak toestemming gegeven om terug te komen, waarschijnlijk omdat hij ze leuker vond dan zijn eigen hofnarren. Maar die luizen mochten niet de indruk krijgen dat hij ze ook maar een duimbreed toegaf. De onderdrukkende maatregelen werden verscherpt.

En Mozes bij zijn mensen thuis maar bezweren: "Ga ervan uit, dat er 'Méér' is. Uitkomst is mogelijk. Kijk maar naar Abraham, naar Isaak, naar Jakob...!" En intussen werd het leven niet lichter, maar zwaarder. Tenslotte hebben ze Mozes gesmeekt op te houden.

Wij weten hoe het verhaal afloopt. Uiteindelijk is er gebeurd waarop ze hoopten: het lange uitzien naar betere tijden werd beloond en bewaarheid. En dat verhaal is opgeschreven voor latere generaties, voor ons: "Mochten jullie ooit nog eens in een uitzichtloze situatie terecht komen, ga er dan van uit, dat er 'Méér' is..., en vroeg of laat zul je nog eens zien!" Van ons uit gezien hebben zij gemakkelijk praten: zij hebben het achter de rug. Wij zitten er nog midden in.

2.

Het vervolg van de gebeurtenissen rond Mozes en zijn volk is een lange litanie van verhalen, die we kunnen samenvatten als: "Ga ervan uit, dat er 'Méér is...!" Telkens als dat 'Méér' zich aan hen voordeed, schreven ze op, dat hun hopen en wachten en bidden niet vergeefs waren geweest. Dat er een Oor was, dat luisterde; een Oog, dat met barmhartigheid op hen neerzag; een Hart dat met medelijden werd bewogen; een Hand die geschiedenis en natuur voor hen ordende tot uitkomst, tot redding. Nu eens was het een verkoelende wolk bij hitte, vuur bij duisternis en kou, brood bij honger, water bij dorst. Dan weer ontsnapping uit gevangenschap, vrede in oorlog, solidariteit in nood; of ook een weg door water; ondergang van een leger dat op hun vernietiging uitwas; een weg door woestijn; een woord, een herinnering in het hart gegrift. Telkens was er dat 'Méér'. In hun verhalen spreken ze niet over 'Méér', maar over JHWH: hun God die er telkens vroeg of laat voor ze blijkt te zijn: als uitkomst ten goede.

Mozes had toegang tot die God. Telkens en telkens weer trekt hij zich terug voor beraad met God. Voor gebed. Hij sprak met Hem als een vriend met een vriend, als een mens met een medemens. En als we de verhalen mogen geloven, begon Mozes van de weeromstuit steeds meer de trekken te vertonen van die God. Want als de mensen weer eens waren teruggevallen in wanhoop en gemor, dan stelde God voor - aldus de verhalen - om die zeurpieten in de woestijn achter te laten en samen met Mozes verder te gaan. Dat was tenminste een gelovige naar zijn hart. Daar kon Hij een toekomst mee beginnen, maar met dat ontevreden volk... daar was geen land mee te bezeilen. Het was nooit goed genoeg. Er viel altijd iets te mopperen.

Dan pleitte Mozes voor zijn mensen, aldus het verhaal: "Als u niet meegaat, dan zijn we verloren. Dan is alles voor niets geweest." "Als U niet meegaat", zegt Mozes. Als 'Onverwachte-uitkomst-ten-goede' niet meegaat; als 'Ga-ervan-uit...' niet meegaat; als 'blijf-hopen-en-geloven-dat-het-ooit...' niet meegaat; als 'barmhartigheid' niet meegaat, en 'toekomst' niet meegaat; als 'Ik-zal-er-zijn' niet meegaat, dan zijn we niets opgeschoten. Alsof hij, Mozes, God aan zijn eigen goede hart moest herinneren! Zo werd hij 'de meest zachtmoedige onder de mensen', zoals de bijbel schrijft.

En zo heeft Mozes het opgeschreven in zijn 'Wet', in de 'Tien Wijze Woorden'. Daarin - zo zegt hij - heeft onze God zijn hart gelegd. Als dat niet meegaat, als zijn woorden niet met ons meegaan, dan zullen we alsnog omkomen in de woestijn van de geschiedenis.

3.

Mozes is de man van onderweg. Aan het eind van zijn leven mag hij vanaf een hoge berg in de verte het Land zien, waarheen hij zijn mensen is voorgegaan. Hij mag er niet in. Het lijkt wel, alsof daarin zijn hele leven wordt samengevat. Hij is de man van het zicht vanuit de verte. Niet de man van het resultaat. De man van gebed: van 'geloven' en 'hopen': niet de man van 'bereiken', 'krijgen', 'hebben' en 'bezitten'. De man die beseft, dat hij in wezen met legen handen staat, als het gaat om de grote verlangens van het leven. De man van vragen om.. en van uitzien naar...

Misschien wordt zijn leven wel het mooiste samengevat in dat verhaal, waarin we hem boven op de berg aantreffen, terwijl zijn volk beneden strijd moet leveren tegen koning Amalek. Zolang hij zijn gestrekte armen ten hemel hief, kwam het volk er boven op. Prachtig symbool voor zijn levenshouding. Zolang hij zijn lege handen aan de hemel liet zien, en God erop attendeerde, dat ze door Hem gevuld moesten worden, omdat wij mensen niet in staat zijn onszelf te redden, overleefden zijn mensen, was er uitweg en toekomst. Maar zodra hij die houding verliet, gingen zijn mensen ten onder. Op de lange duur werd hij moe. Hij dreigde het in zijn eentje niet vol te houden. Toen moesten er broeders (en natuurlijk zusters) in het geloof aan te pas komen om hem in die levenshouding te ondersteunen.

Prachtig!

Om nog eens te lezen: Exodus 17,8-13; Deuteronomium 34; Exodus 1-4; Exodus 5-14; Exodus 32 enz.

Mozes in de Kunst

1 Oudste afbeeldingen

Beroemd is de Mozes-cyclus  uit de 3e eeuw in de joodse synagoge te Dura Europos (afb. 0, hieronder).

Daar gaat hij gekleed in tunica en wordt ofwel als baardloze jongeman afgebeeld, ofwel als oudere man met baard. Die voorstellingswijzen vinden we terug in de vroegchristelijke afbeeldingen in de catacomben te Rome.

Afb. 1 (hierboven)is een illustratie bij de Doortocht door de Roze Zee (Exodus 14,21-22). Mozes is een baardloze, jonge held. De tunica duidt op zijn voorname plaats. Het hakenkruis (de swastika, door het nazisme helaas in zo’n kwaad daglicht geplaatst) verwijst naar Christus als heer van het heelal; nog eens benadrukt door de ster aan de hemel. Mozes staat tussen zijn volk en de machtige vijand in. Met een bijna achteloos gebaar van zijn staf wijst hij de machtige vijand terug.
Elders wordt hij voorgesteld als wijze, oude man, met baard.

Ook op afb. 2 (hierboven) is hij gekleed in een tunica. Met zijn staf doet hij uit de kale berg een bron ontspringen (Exodus 17,1-7). Zo is hij een symbolische aanduiding van Christus, de ware bron van levend water.

2 Attributen

In de kunst van het christelijke oosten wordt Mozes weergegeven als profeet met een beschreven banderol in de hand. In het westen is hij vanaf de middeleeuwen herkenbaar aan de hoorns op zijn hoofd. Die voorstellingswijze gaat terug op de Latijnse vertaling van Exodus 34,29 die op de Griekse tekst van de Septuagint was gebaseerd. Toen Mozes de berg afdaalde met de twee stenen tafelen straalde zijn gezicht. In het Grieks staat daar ‘dedoxastai’, afgeleid van ‘doxa’: heerlijkheid of macht. De Latijnse Vulgaatvertaling kiest daar voor macht en vertaalt ‘cornutus’, met hoorns. Dat waren symbolen die macht en gezag aanduidden. Sindsdien zijn die hoorns een vast attribuut, soms aangeduid als stralen of knobbels.
Op afb. 3 (hieronder) draagt Mozes hoorns van wit licht.
Belerend houdt hij het volk Gods Wet voor. Zo is hij voorafbeelding van Christus die achter hem is afgebeeld.

Beroemd is de Mozes van Michelangelo (afb. 4, hieronder).

Bij hem zijn de hoorns geslonken tot knobbels. De vervaardiging van dit beeld heeft heel wat voeten in de aarde gehad. Het was besteld door paus Julius ii

als onderdeel van diens grafmonument. Maar de paus veranderde steeds weer van idee. Na zijn dood wilden de erfgenamen het toch weer anders. Mozes werd ‘een tot persoon uitgegroeide ramp’. Is dat de verklaring voor zijn duistere blik? Sommigen menen dat hij zojuist de wetstafelen onder zijn rechterarm heeft ontvangen. Maar in de verte ziet hij hoe het volk een stierenbeeld heeft vervaardigd (Exodus 32). Anderen zien in Mozes’ houding het moment dat hij vanaf de berg het Beloofde Land mag aanschouwen zonder het ooit te mogen betreden (Deuteronomium 34).
In datzelfde hoofdstuk wordt verteld hoe Mozes stierf. ‘Tot op heden, aldus de Bijbeltekst, weet niemand waar zijn graf ligt.’ Dat leidde tot de legende dat hij door een engel in een geheim graf was gelegd.
Afb. 5 (hieronder) is daar een van de zeldzame afbeeldingen van.

3 Mozes in het Nieuwe Testament

Tijdens Jezus’ gedaanteverandering op de berg Tabor verschijnen Mozes en Elia (Markus 9,4).
Zeer vaak afgebeeld (afb. 6, hieronder).

In Openbaring 11,1-6 wordt in bedekte termen verwezen naar Mozes en Elia.
Dat vinden bv. op het beroemde 14e-eeuwse Openbaringstapijt in Angers (afb. 7, hieronder).

In de oosters-orthodoxe kunst speelt Mozes nog een opvallende rol bij het Laatste Oordeel.
Op afb. 8 (hieronder) zien we hoe hij de niet-christelijke volken der Hebreeën, Arabieren, Tataren, Armeniërs en Afrikanen naar Gods troon leidt om geoordeeld te worden.

 

Afb. 0: Halverwege 3e eeuw, muurschildering Deuro Europos. Syrië, Damascus, Nationaal Museum.
Afb. 1: Halverwege 4e eeuw, muurschildering. Italië, Rome, catacomben aan de Via Latina.
Afb. 2: Eind 3e eeuw, muurschildering. Italië, Rome, Catacomben van Petrus en Marcellinus.
Afb. 3: 11e à 12e eeuw; handschriftilluminatie. Engeland, Cambridge, Bibl. Corpus Christi.
Afb. 4: 1513, Michelangelo, marmersculptuur. Italië, Rome, San Pietro in Vinculi.
Afb. 5: Halverwege 16e eeuw, icoon. Rusland, Moskou, Rublevmuseum.
Afb. 6: 1694, Nollet, schilderij. België, Brugge, St-Jacobs.
Afb. 7: 1400, Frankrijk, Angers, Museum Tapisseries
Afb. 8: 1547, buitenschildering. Roemenië, Voronet, kloosterkerk.
Dries van den Akker s.j./2014.03.11

Bronnen
[Adr.1984p:112; Bei.1983; Gri.1974p:323; Lin.1999; Dries van den Akker s.j./2007.08.30]

© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen

VoorwoordHoe wordt men heilig?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen