×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Sixtus (ook Xystus) II, Rome, Italië; paus & martelaar met een aantal gezellen; † 258.
Feest † 6 & 7 augustus.
Naar het schijnt kwam hij oorspronkelijk uit de Griekse hoofdstad Athene. Hij was diaken van de geloofsgemeenschap in Rome, toen hij op 30 augustus 257 werd gekozen als bisschop van Rome.
Op dit moment van de geschiedenis is het nog niet juist te spreken van ‘paus’. Die benaming voor de bisschop van Rome zou pas eeuwen later in zwang komen.
Daarmee was hij de opvolger van de kort tevoren gestorven Sint Stefanus I († 257; feest 2 augustus). Sint Cyprianus († 258; feest 16 september) omschrijft hem als ‘een groot liefhebber van de vrede en uitblinker in elke vorm van deugd’. Hij was het die de lichamen van de apostelen Petrus en Paulus liet overbrengen naar onderaardse begraafplaatsen (catacomben).
Omdat dat gebeurde in een tijd van christenvervolging heeft men al vroeg daaraan de veronderstelling verbonden dat het te maken had met het feit dat christenen moesten onderduiken en hun godsdienst alleen in het geheim konden beoefenen. Dat kan waar zijn, maar het is goed om te bedenken dat catacomben als begraafplaatsen in die cultuur heel gewoon waren.
Sixtus’ verhaal is verbonden met dat van zijn diaken Laurentius († 258; feest 10 augustus); of beter andersom. Het verhaal van Laurentius is verbonden met dat van zijn bisschop Sixtus.
Het is de tijd van de christenvervolgingen onder keizer Valerianus (253-260). Enige jaren had hij de godsdienst door de vingers gezien. Maar nu had hij de edicten verscherpt, en bepaald dat vooral kerkelijke bedienaren als bisschoppen, priesters, diakens, subdiakens, voorlezers enzovoorts, moesten worden opgespoord en onmiddellijk zonder vorm van proces ter dood gebracht.
Op 6 augustus 258 wordt de bisschop van de christengemeenschap tijdens een eucharistieviering in de catacomben van Pretextus gearresteerd, tezamen met zijn diakens Felicissimus en Agapitus, zijn subdiakens Januarius, Magnus, Vincentius en Stefanus; Sint Cyprianus voegt er nog de naam van ene Quartus aan toe. Waarschijnlijk berust dat op een vergissing. De naam ‘Qyartus’ betekent ‘vierde’. Men neemt aan dat Cyprianus sprak van het aantal subdiakens: ‘vier’. Een latere overschrijver zou er een eigennaam in gelezen hebben.
Een andere diaken, Laurentius, ontspringt de dans. Hoewel hij het diep betreurt dat hij zijn bisschop niet kan vergezellen in diens gevangenschap, aldus de legende. Maar Sixtus voorspelt zijn diaken dat hij hem waarschijnlijk al over een paar dagen zal volgen in diens martelaarschap. Diakens waren de rechterhand van de bisschop. Naast de materiële ondersteuning van de armen (met voedsel, dekens, medicamenten, onderdak enz.) hadden zij ook de zorg voor de heilige boeken van de liturgie en voor de heilige vaten die tijdens de eredienst werden gebruikt.
Op het moment van zijn arrestatie fluistert bisschop Sixtus zijn diaken Laurentius in het oor: “Pas goed op de schatten van de kerk.” Die woorden zijn de staatspolitie niet ontgaan. Zij zullen leiden binnen vier dagen tot de arrestatie en marteldood van Laurentius, precies zoals zijn bisschop hem voorspeld had.
Legende
Volgens de legende verkeerde de Romeinse keizer in de veronderstelling dat de Kerk vele schatten moest bezitten, gezien het feit dat diakens dagelijks zoveel voedsel en andere hulpgoederen in de achterbuurten van Rome naar de armen konden brengen. En hadden zijn agenten de bisschop van Rome, Sixtus, bij diens arrestatie niet tegen Laurentius horen zeggen: 'Pas goed op de schatten van de kerk?' De keizer had dus persoonlijk opdracht gegeven de diakens bijzonder scherp in de gaten te houden. Uiteindelijk liet hij Laurentius arresteren en aan zich voorgeleiden met de vraag waar zich al die schatten van de kerk nu precies bevonden. Laurentius probeerde hem duidelijk te maken dat er geen sprake was van schatten, maar de keizer hield vol en gebood hem over een paar dagen alle schatten waarover zij beschikten op het Forum bijeen te brengen.
Op de afgesproken dag stonden op het Forum alle armen die Laurentius had weten te verzamelen en met een brede armzwaai zei hij tegen de kerk: 'Daar hebt u dus de schatten de van de kerk!' De keizer was zo gebelgd dat hij Laurentius tot de marteldood veroordeelde. De heilige diaken zou op een ijzeren rooster zijn vastgebonden, waaronder een vuur werd aangestoken, zodat hij langzaam werd gebraden. Naar verluidt schijnt Laurentius zich op een goed moment tot zijn beulen te hebben gericht met de woorden: 'Keert u me maar om, want deze kant is gaar.'
Uit historisch onderzoek blijkt echter dat Laurentius de doodstraf heeft ondergaan, die in zulke omstandigheden het meest werd toegepast: onthoofding door het zwaard. Het was zijn collega-diaken Vincentius van Zaragoza die eerst geroosterd werd.
Sixtus werd volgens voorschrift zonder vorm van proces onthoofd op de begraafplaats van Calixtus, naar men zegt op 6 augustus 258. Hij is dus amper één jaar bisschop geweest. In 850 werd zijn stoffelijk overschot geschonken aan keizerin Irmengard. Zij liet het overbrengen naar abdij Erstein.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen