× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contactzoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 1e eeuw vóór Christus  Anna en Joachim van Jeruzalem

Info afb.

Anna van Jeruzalem, Palestina; Jezus's oma van moeders zijde, tezamen met Joachim, haar man en Jezus' opa; † 1e eeuw (vóór Chr.?).

Feest 20 maart (alleen Joachim tot 1969) & 25 (oosterse kerk & ) 26 juli (daags na de apostel, Jakobus de Meerdere: met haar man Joachim) & 16 augustus (alleen Joachim: tot 1969) & 9 september (daags na Maria Geboorte: met haar man Joachim) & 9 december (Maria Onbevlekte Ontvangenis: oosterse kerk)

Algemene gegevens

Volgens de legende was zij de moeder van Jezus' moeder, Maria. Zij was gehuwd met Joachim. Het waren vrome Joden, die hun leven lieten leiden door de liefde tot God. Met alle grote feesten begaf Joachim zich naar de tempel om daar een offer aan God op te dragen. Verdrietig was alleen dat ze geen kinderen hadden. Herhaaldelijk hadden ze God erom gesmeekt, en ze beloofden erbij dat ze het kind aan God zouden toewijden, zodat Hij erover kon beschikken, maar zonder resultaat. Intussen waren ze al oud geworden.

Bij gelegenheid van het feest van de tempelwijding trok Joachim met een paar familieleden naar de tempel om een offer op te dragen. Anna bleef thuis. Maar toen de hogepriester hem tussen de andere joden in zag staan, sprak hij smalend: "Hoe durf jij, Joachim, tussen al die anderen te gaan staan? God heeft je immers gestraft door je geen kinderen te geven. En dacht je dan dat Hij je offer zou aannemen? Zorg eerst maar dat die schande van jou uit ons midden wordt weggenomen, dan mag je terugkomen om weer te offeren.

Beschaamd maakte Joachim dat hij wegkwam. Hij durfde ook niet meer naar huis, bang dat hij daar met de vinger zou worden nagewezen. Hij verborg zich tussen de herders van Bethlehem. Daar verscheen hem een engel die hem aankondigde dat hij een kind zou krijgen: een meisje dat hij Maria moest noemen. En geef haar aan God, zoals je beloofd hebt. Ga naar Jerusalem; daar zul je je vrouw Anna tegenkomen. Ze maakt zich erg bezorgd om je. Je zult haar treffen bij de Gouden Poort.

Zo ging de engel ook naar Anna. Haar verkondigde hij dezelfde vreugdevolle boodschap. Ook zij begaf zich op weg. Bij de Gouden Poort werd het een aandoenlijk weerzien. Die ontmoeting geldt als het moment, waarop Anna van Maria in verwachting raakte.

Dit alles berust op legende. Geschiedkundig gesproken is er over haar niets bekend. In de bijbel komen nog wel Jezus' opa's voor in de geslachtslijsten, maar over Jezus' oma's horen we zelfs daar helemaal niets.

Bij een middeleeuwse afbeelding van Jezus' voorouders

De afbeelding van Jezus' genealogie bevat niet minder dan 37 personen, die allemaal op de een of andere manier in welke graad dan ook familie van elkaar zijn. De gehuwde stellen, Joachim-en- Anna en Jozef-en-Maria zijn de bindende figuren. Er zijn namen die twee keer voorkomen; daaraan kun je aflezen hoe ingewikkeld joodse families in elkaar zaten. De afbeelding heeft zijn bronnen overal vandaan gehaald; soms is het Palestina van de bijbel ver te zoeken. Het geheel vormt een ratjetoe van personages, van wie we soms nauwelijks iets weten. Neem nu Malthan (let op de spelling): hij is de voorvader van de groep links. Hij komt voor in Oud-Perzische teksten. Van hem en zijn nakomelingen is zowel sprake in bijbelse passages als in apokriefe teksten. Hij is de Matthat van de Lukas' opsomming van voorvaderen (Lukas 3,29). Het is trouwens de enige naam onder de voorvaderen van Jozef de timmerman waarover Lukas en Matteus (die hem Matthan noemt: Matteus 1,15) het eens zijn. Hij komt weer terug in de werken van Ephrem de Syriër. Toch blijft hij een vaag figuur over wie we graag wat meer hadden willen weten, gegeven het feit dat zijn naam voortleeft onder christenen en niet-christenen.

Rechts op de afbeelding staan we voor heel andere types. Vooral de oudere generaties zijn opgebouwd uit personages die uitgevonden zijn door mensen die zich haast bezondigen aan Maria-aanbidding. Hier is geen sprake meer van apocriefen, maar van pure fantasie, waar de wens de vader is van de gedachte, en de gedachte is vlees geworden. In het centrum van dit verhaal, of liever verzinsel, staan Stollanus en Esmerentia. Esmerentia, de stammoeder, leefde bij haar ouders aan de voet van de Berg Karmel, in het kasteel Sephorus. Dat was zo'n solide gebouw dat tot zelfs in de veertiende eeuw van onze jaartelling aan de reiziger De Mandeville ruïnes werden getoond waarvan gezegd werd dat ze oorspronkelijk dat paleis geweest waren. Haar ouders voedden haar voorbeeldig godsdienstig op. Nog als kind had ze de gelofte afgelegd van eeuwige maagdelijkheid. Zij bracht haar dagen door in gebed met de monniken van de Karmel - de Karmelieten. Die kregen herhaaldelijk visioenen van het bijzondere lot dat haar te wachten stond. Zij kwamen tezamen op de hellingen van de berg; daar kregen zij bezoek van een engel die hun in tegenwoordigheid van Esmerentia het visioen liet zien van een kind dat binnen niet al te lange tijd geboren zou worden en dat de Verlosser van de wereld zou zijn. Daaruit leidden de zieners af dat het de wil van de hemel was dat één van hen afgezonderd moest worden, omdat die uitverkoren was de voorouder van dat kind te mogen zijn. Dat kon dan alleen maar Esmerentia zijn: immers omdat zij nog zo jong was, had zij nog geen laatste geloften afgelegd. Dus - zo luidde de conclusie - moest zij trouwen en een kind ter wereld brengen.

Zij aanvaardde de geweldige verandering in haar leven. Ze keerde naar huis terug en vertelde haar ouders wat er gebeurd was. Die waren behoorlijk onder de indruk, vooral omdat er zulke eerbiedwaardige getuigen aan te pas waren gekomen. Bovendien mochten ze nu via hun dochter hopen op een eervolle nakomeling. Zij begonnen dus voorbereidingen te treffen voor de keuze van een echtgenoot en voor het huwelijk. Vanzelfsprekend kwam een drom kandidaten dingen naar de hand van deze mooie en rijke jonge vrouw. De één na de ander had succes. Want Esmerentia trouwde maar liefst zes keer. Maar als zo'n bruidegom in de huwelijksnacht de drempel van het bruidsvertrek naderde, liet hij zich leiden door 'vleselijke gedachten'. Dat was heel oneerbiedig met het oog op degene die voortgebracht moest worden. Met als gevolg dat de één na de ander het slachtoffer werd van de klappen van Asmodee. Maar tenslotte werd het doorzettingsvermogen van de bruid - en dat van de bruidegommen niet te vergeten! - beloond. Het zevende huwelijk dat zij sloot betrof Stollanus, een edelman, rijk en voorbeeldig godsdienstig. Nu ging verder alles goed. Uit hun gemeenschap werd een dochter geboren, die zij Anna noemden.

Van haar kindertijd weten we weinig af, behalve dan dat zij - net als haar moeder destijds - de gelofte van eeuwige kuisheid aflegde. Ook zij werd van dat voornemen afgebracht door de Karmelieten die aldoor in de buurt waren en haar omringden met aandacht en zorg. Zij ontvingen bovendien visioenen over een bijzondere boom die zijn takken en zoete vruchten wijd uitspreidde. Zij pasten dat toe op haar nageslacht. Op hun advies huwde zij tenslotte met Joachim, een rijke en toegewijde steunpilaar van de Kerk. Zo werd de Anna uit het Karmelverhaal, de dochter dus van Esmerentia, geïdentificeerd met de Anna uit de apokriefe evangelies.

Kort nadat de kleine Maria op driejarige leeftijd aan de tempel was toegewijd, stierf Joachim. Anna bleef dus alleen in huis achter. Ze verlangde naar weer een kind om zich heen en huwde met Cleopas. Ook bij hem kreeg zij een dochter, die zij weer Maria noemde: op die manier zou zij via het tweede kind voortdurend herinnerd worden aan haar oudste dochter. Ook Cleopas stierf. Anna huwde voor de derde keer - al moet zij nu toch al aardig op jaren zijn geweest - en wel met een zekere Salomas. Bij hem kreeg zij een derde dochter, die zij weer Maria noemde. Deze wordt van de beide andere Maria's onderscheiden door haar Maria Salome te noemen. In de late middeleeuwen en de vroege Renaissance werden deze drie Maria's aangezien voor de drie Maria's die onder het kruis stonden.

De tweede Maria in bovenstaand verhaal zou vier zoons hebben gekregen: en wel precies die vier die in het evangelie betiteld worden met 'Jezus' broeders'. Het blijken dus neven te zijn. Dat is meteen een mooie verklaring voor het feit dat Maria geen kinderen meer zou hebben gekregen. Het geloof dat zij op deze manier aan Jezus verwant waren, is al heel oud. De derde Maria, Maria Salome, trouwde met Zebedeus; dat klopt met de evangelies. Zij kregen twee zoons Jakobus en Johannes. De laatste wordt  beschouwd als Johannes de evangelist.

Rest nog de laatste groep, die afstamt van Esmeria, de tweede dochter van Esmerentia. Van Esmeria weten we al even weinig als van haar zoon en kleinzoon. Maar met de laatste spruit van die lijn, Servatus, belanden we ineens in het licht van de geschiedenis.

Deze Servatius zou ruim driehonderd jaar later bisschop worden van Tongeren en Maastricht.

Legende
over Joachim en Anna: naar het apokriefe 'Evangelie over de geboorte van Maria'

1. De zalige Maria, roemrijk en altijd maagd, was voorbestemd om uit de koninklijke stamboom van het geslacht van David voort te komen. Zij werd geboren te Nazareth en opgevoed in de tempel van de Heer te Jeruzalem.

Haar vader stond bekend als Joachim en haar moeder heette Anna. Zíjn familie was afkomstig uit Nazareth in Galilea, maar de háre kwam oorspronkelijk uit Bethlehem.

Zij leidden een eenvoudig en rechtvaardig leven voor de ogen van de Heer. In de ogen van de mensen waren ze vroom en van onbesproken gedrag. Al hun bezit deelden zij in drieën: het eerste deel besteedden zij aan de tempel en de bedienaren ervan; het tweede deel ging naar weduwen, wezen, vreemdelingen en armen; en het resterende derde deel tenslotte werd bestemd voor het huishouden en voor henzelf.

Zo leidden zij gedurende twintig jaar in alle eenvoud een bescheiden en onopvallend leven. Hun huwelijk bleef kinderloos. Maar ze deden de gelofte: als God hun ooit een kind zou schenken, jongen of meisje, dan zouden ze dat bestemmen voor de dienst aan de Heer. Om dit volgens joods gebruik te bekrachtigen met offers en gebeden togen ze elk jaar op de grote feestdagen naar de tempel in Jeruzalem.

2. Zo naderde eens het feest van de tempelwijding. En Joachim trok dus op naar Jeruzalem in gezelschap van enkele familieleden. Het was in de tijd, dat Issachar de functie van hogepriester vervulde. Toen deze onder de burgers ook Joachim  met diens offergave ontwaarde, keek hij minachtend op hem neer en wilde niets van zijn gaven hebben. Hij vroeg smalend hoe iemand die onvruchtbaar was, het in zijn hoofd haalde om midden tussen de vruchtbaren te gaan staan. En hij maakte hem duidelijk, dat God geen welgevallen zou hebben aan zijn offer: anders zou Hij hem wel niet gestraft hebben met kinderloosheid. Dat stond immers ook in de bijbel: vervloekt was ieder die in Israël geen mannelijke of vrouwelijke nakomelingen op de wereld hadden gezet. Dus hij moest zich eerst maar van die vloek bevrijden door voor nakomelingen te zorgen; dan kon hij terugkomen met zijn offergaven voor het aangezicht van de Heer.

Joachim voelde zich diep beschaamd. Verdwaasd liep hij rond en kwam bij de herders terecht die met hun kuddes in de weiden verbleven. Want naar huis wilde hij niet. Stel je voor dat hij op dezelfde manier nog eens voor schut zou worden gezet door de familieleden die erbij waren geweest!

3. Zo ging er enige tijd voorbij. Toen hij op een dag helemaal alleen was, stond er plotseling een engel des Heren voor hem, gehuld in een onpeilbaar licht. Hij raakte volkomen in de war, maar de engel stelde hem gerust: "Vrees niet, Joachim; je hoeft niet in de war te raken door mijn verschijning. Want ik ben de engel van de Heer. Hij heeft mij tot u gezonden om u te zeggen, dat uw gebeden zijn verhoord, en dat uw aalmoezen voor God niet onopgemerkt zijn gebleven. Hij heeft uw schaamte wel degelijk gezien; en het verwijt van uw onvruchtbaarheid: Hij heeft het wel degelijk gehoord. En het is volkomen misplaatst! Want God wreekt wel de zonde, maar nooit de natuur. Dus áls Hij al ooit de schoot van iemand gesloten houdt, dan is dat alleen maar om haar daarna op des te wonderbaarlijker manier te openen. Dan zal men beseffen, dat wat er geboren wordt, niet voortkomt uit menselijke wellust, maar uit goddelijke genade.

Denk eens aan Sara, uw stammoeder. Zij was zelfs tot op haar tachtigste onvruchtbaar. En toch heeft zij op haar stokoude dag nog haar zoon Isaak voortgebracht, in wie alle volken gezegend zouden worden. Kijk naar Rachel; de Heer hield van háár, net als Jakob; en hoewel zij onvruchtbaar was, heeft zij toch Jozef voortgebracht. Hij zou Heer worden over Egypte, en bovendien redder van alle volken die door honger dreigden ten onder te gaan. Wie kon zich onder de Rechters meten met de kracht van Simson of met de heiligheid van Samuël? En toch hebben ze allebei een onvruchtbare moeder gehad. Dat is allemaal logisch. Maar als u daardoor niet wordt overtuigd, geloof dan de zaak zelf. En die is, dat een lang uitgestelde conceptie of een geboorte uit een onvruchtbare als een des te groter wonder wordt beschouwd.

Op deze manier nu zal uw vrouw, Anna, een dochter ter wereld brengen, en u zult haar de naam 'Maria' geven. In overeenstemming met uw belofte zal zij van het begin af aan aan de Heer zijn toegewijd; en van de moederschoot af zal zij vervuld worden met Heilige Geest. Iets onreins zal zij niet eten of drinken. Zij zal niet onder de mensen leven temidden van de drukte op straat, maar in de tempel des Heren. Dan zal over haar nooit iets kwaads kunnen worden gedacht of gezegd. En als zij eenmaal volwassen is, zal zij op haar beurt op wonderlijke wijze, namelijk als maagd, een kind voortbrengen, dat de Zoon van de Allerhoogste zal worden genoemd en die men de naam Jezus zal geven, wat letterlijk genomen betekent "Redder van alle volken".

En dit zal u een teken zijn van de dingen die ik heden aankondig: wanneer u straks naar Jeruzalem teruggaat, dan zal uw vrouw Anna u daar bij Gouden Poort tegemoet komen. Want zij maakt zich grote zorgen, omdat u zo lang wegblijft. Maar als zij u ziet, zal zij zielsgelukkig zijn."

4. Vervolgens verscheen dezelfde engel aan Anna met de woorden: "Vrees niet, Anna; en denk niet dat u spoken ziet. Want ik ben de engel die al uw aalmoezen en gebeden voor Gods troon heeft gebracht en aangeboden. Ik ben tot u gezonden met de boodschap, dat u een dochter geboren zal worden, die u Maria moet noemen, en die gezegend zal zijn onder de vrouwen. Zij zal van haar geboorte af aan vol zijn van Gods genade. De drie jaren dat zij de borst krijgt, zal ze thuis doorbrengen. Daarna zal zij - volgens uw belofte - in eigendom worden overgedragen aan de Heer; ze zal geen voet buiten de tempel zetten totdat zij tot de jaren des onderscheids is gekomen. Al die tijd zal ze er vasten en bidden; ze zal dag en nacht God ten dienste staan; ze zal zich verre houden van al wat onrein is, en ze zal nooit met een man gemeenschap hebben. Zij zal als eerste en enige in de mensengeschiedenis zonder vlek of bederf, en - zonder tussenkomst van een man - als maagd de Zoon, en als dienstmaagd de Heer ter wereld brengen: diezelfde Heer die door zijn genade, zijn naam en zijn werk terecht de Redder van de wereld genoemd wordt.

Sta dus op en trek op naar Jeruzalem. Wanneer u zult arriveren bij de zogeheten Gouden Poort - ze is namelijk met goud beslagen - dan zal dit het wonderteken zijn: uw man zal u daar ongedeerd tegemoet komen: terwijl u over hem zo in de zorgen hebt gezeten. Als dit alles zal zijn geschied, weet dan dat ook al het overige zal uitkomen van wat ik u gezegd heb."

5. En zo begaven beiden zich vanaf de plaats waar zij zich op dat moment bevonden op reis naar Jeruzalem. En precies op de plek die door de engel was voorzegd, kwamen zij elkaar tegen. Toen pas konden ze echt blij zijn om het visioen dat ze beiden hadden ontvangen. Nu waren ze er ook zeker van dat ze een kind zouden krijgen. En ze gingen dankzeggen aan de Heer, 'die nederigen verheft'. Nadat zij de Heer aanbeden hadden, zijn zij naar huis terug gekeerd in afwachting van de vervulling van Gods belofte. En Anna baarde een dochter. En ze noemden haar zoals de engel bevolen had: Maria.

Michel van der Plas componeerde in de jaren vijftig van de 20e eeuw een gedicht over de eerste ontmoeting tussen Maria's verloofde, Sint Jozef, en Sint Anna, nadat de engel Gabriël zijn bezoek had gebracht aan Maria om haar Jezus' geboorte aan te kondigen.

ANNA TOT JOZEF
Het eten was al opgedaan.
Ik had haar driemaal moeten roepen, had driemaal
de lepel in mijn hand gewogen.
Toen zag ik haar op de drempel staan
met nieuwe ogen,
groter, nee, kleiner, ik weet niet, ze gaven zich uit
voor duiven, o ja, ik zag duiven achter haar sluier:
de ogen van een bruid.
Ze dorst ze haast niet op te slaan.
Ze zei alleen: Een bries...
er is een bries door mijn kamer heen gegaan.

Ik weet niet waarom, maar ik geloof dat ik ben gaan staan.
Ik dacht opeens dingen uit boeken, ik weet niet, ik dacht
aan een roos na zachte regen.
Ik stond met die lepel in mijn hand, van de wijs, verlegen;
dat kwam door het licht dat zij in de kamer bracht;
dat kwam door de witte holten boven haar blos,
daar wilden de duiven uit los.
En het was
of achter haar huid een vuur te trillen stond,
zoals dat bos, waarvan ik dikwijls las,
dat brandde zonder te verteren,
in heilige grond.

Wij aten zwijgen, zij en ik,
als luisterend naar een ver zwaar onweer.
Pas na het danken, huiverend opgestaan,
een ver zwaar, een oneindig ogenblik,
keek zij mij aan.
O moeder, zei ze;
een wingerd aan de deurpost, zachtjes bevend;
breekbaar; een kaars van wil je 't mij vergeven.
O moeder, zei ze
en schreide maar ik zag geen traan.
En nog eens: moeder, of zij 't woord kon strelen.
En langzaam, fluisterend:
         Gegroet door een schaduw
nee,
         Overschaduwd door een groet
(ik weet niet of ik het heb verstaan)
en zuchtend dansend,
onder geluk gebogen
(ik weet niet hoe ik het zeggen moet)
is zij de schemer het weiland ingegaan.

Er zijn dingen die ons te boven gaan.
Had ik maar tranen gezien, haar stem maar horen breken,
ik had haar naam geroepen, over haar haar gestreken,
maar zij was haar naam niet, ik heb niets gedaan.

Er zijn grote dingen aan haar gedaan,
Er zijn dingen aan haar gedaan
en wij zijn niet gewaarschuwd, wij hebben de duiven
niet achter haar sluier neer zien strijken.
Wij zijn bedrogen;
zij is al hemelend; goud en al gewogen;
zestien en zonder gisteren;
zestien en met verzadigde ogen.

God is met ons bezig, God is met ons bezig
en het is verschrikkelijk.
Wij zijn niet gewaarschuwd, wij zien ook geen schaduw, wij gaan
dingen uit boeken denken,
wartaal uitslaan.

Wij zullen zwijgen, jij en ik,
wij zullen dikwijls eenzaam zijn voortaan,
en stomgeslagen en met lege handen,
vervreemdend van de
schouders en wangen waar zij nu naar staan.
Zij zal veel dingen zeggen die wij niet verstaan.
Zij zal van vuur zijn en maar niet opbranden.
Want als de bries haar dit heeft aangedaan,
wat als de storm opstaat?
En als de schaduw haar al doet verdwijnen,
wat dan wanneer het licht eens in zal slaan?

Verering & Cultuur
Vooral in de middeleeuwen was zij bijzonder populair. Dat moge blijken uit de vele bedevaartplaatsen, verspreid over Europa en vandaar uit over de rest van de wereld; alsmede uit de talrijke kerken, kapellen en andere instituten, die haar als patrones hebben.
Vele middeleeuwse steden hebben wel een (Sint-)Annastraat.

Nederland
Zij is patrones van Sint-Anna, Sint-Annaland (Tholen) en Sint-Annaparochie (Het Bildt, Friesland).

Er zijn nog Sint-Annakerken of -kapellen in Amstelveen, Amsterdam, Augsbuurt, Bergharen, Best (kapel), Boxtel (kapel), Breda (ook een kapel), Gersloot, Hantumhuizen (?), Heerlen, Helmond, Herpen-Koolwijk (bedevaartkapel), 's Hertogenbosch, Maastricht, Molenschot (bedevaartkerk: hier bidden meisjes die op bedevaart komen: 'Sinte-Anneke, geef me een manneke'), Nijmegen (tezamen met St.-Antonius), Oudenbosch (kapel), Rosmalen, Rotterdam (kapel tezamen met Joachim), Sint-Annaparochie, Spaubeek (kapel), Tilburg, Yerseke.

In Nijmegen is er een verzorgingshuis Joachim en Anna; in Rotterdam Simeon en Anna; ook Delft en Zundert hebben een verzorgingshuis St-Anna.

In vroeger tijden gold voor meisjes:
'Naar Sint-Anneken,
gaat men om een manneken'.

België
Beroemde Anna-bedevaartplaatsen zijn Bambrugge (Oost-Vlaanderen), Bottelare (Oost-Vlaanderen), Brussegem (Brabant), Limburg (provincie Luik), Luythagen (bij Antwerpen), Oudergem (bij Brussel, met het klooster Sint-Annadal).

Daarnaast is er o.a. een Sint-Annakerk op de Koekelberg te Brussel.

Duitsland
St Anna is patrones van Braunschweig, Burrweiler (beroemd bedevaartsoord in het bisdom Spiers), Düren (Eifel: beroemd bedevaartsoord waar sinds de middeleeuwen haar schedel wordt vereerd), Hannover, Hildesheim, Sulzbach (beroemd bedevaartsoord in het bisdom Regensburg), Unterkreuzberg (beroemd bedevaartsoord in het bisdom Passau).

Sint-Annakerken zijn er ook nog o.a. in Limburg a/d Lahn en München-St.-Anna-Vorsta.

Lübeck heeft een St-Annamuseum en -straat.

Engeland
Zij is patrones van Bury-St-Edmonds, Buxton (Derbyshire), Canterbury, Croughton (Northants.), Durham, King's-Lynn (Norf.), Reading (Berks.), St.-Ann's (Dumf.), St.-Ann's-Chapel (Cornwall), St.-Ann's-Head (Pemb.), St.-Anne (Alderney), St.-Anne's (Lancs.), Worcester (Hereford& Worcester).

Frankrijk
Beroemd is haar bedevaartsoord te Ste-Anne-d'Auray (Morbihan, Bretagne. In oude tijden heette het daar Keranna (= 'Annadorp'). Volgens een plaatselijke overlevering had er heel vroeger - misschien wel in de 7e of 8e eeuw - een Annakapelletje gestaan. Dat verklaarde ook de mooi bewerkte oude stenen die soms uit de grond naar boven kwamen en die links en rechts gretig gebruikt werden voor de versteviging van huizen en schuren. In het vroege voorjaar van 1625 ontving een boer, Yvon Nicolazic, verschijningen van Sint Anna. Haar verering moest nieuw leven worden ingeblazen. Op haar aanwijzingen groef hij in de nacht van 7 op 8 maart van datzelfde jaar een ouden houten beeld op. Hij plaatste het op de plek waar het te voorschijn was gekomen, en onmiddellijk stroomden de pelgrims toe. De huidige basiliek stamt uit de jaren 1868-1872. Elk jaar worden er op en rond Sint Anna's feestdag, 26 juli, pardons (boetprocessies) gehouden. In 1995 trok het bedevaartsoord tachtigduizend pelgrims. In 1996 vereerde paus Johannes Paulus II († 2005) het met een bezoek.

Meer naar het westen ligt Sainte-Anne-le-Palud (Sint Anna in het Moeras). Volgens een plaatselijk informatiebord gaat de verering van Sint Anna terug op een Keltische godin, Ana: moeder van de Ierse en Bretonse goden, godin van de dood, de vruchtbaarheid en wedergeboorte. In de Keltische mythologie komen we de naam Ana niet tegen, wel Anu of Danu of Don. Het zou Sint-Guénolé († 532; feest 3 maart) geweest zijn die dit gebruik heeft gekerstend en heeft omgebogen naar Sint Anna…

In een devoot Franstalig Bretons liedje wordt een heel andere gang van zaken geschetst hoe Sint Anna patrones van Bretagne is geworden:

Sainte Anne au Paradis

C’ était un soir au Paradis;
Doucement la bonne sainte Anne
S’en fut trouver, d’un air si crâne;
Jésus qui parut tout surpris
De voir, à cette heure tardive
Sainte Anne s’avancer pensive.
C’ était un soir au Paradis.

En l’embrassant de tout son coeur
Jésus lui dit: “C’est toi grand-mère!”
Et l’aïeule, au regard sévère,
Qui semblait de mauvaise humeur
Fut troublée et ne sut que dire
En voyant Jésus lui sourire
Et l’embrassant de tout son coeur.

“Eh bien! Quoi donc, Bonne Maman?
Pourquoi prends-tu cet air si grave?
Rencontrerais-tu quelque entrave
À ton bonheur?” “Oui, mon enfant,”
Répondit sainte Anna attendrie,
“c’est qu’au Paradis, je m’ennuie.”
“Que dis-tu là, Bonne Maman?”

“C’est vrai, j’y ai trop de loisirs
Et je voudrais un peu d’ouvrage…”
“Eh bien, souris moi car je gage
Que vais-je combler tes désirs.
J’ai la Bretagne et te la donne;
Si tu veux, sois-en la Patronne.
Ainsi seront pris tes loisirs.”

Et sainte Anne embrasse Jésus:
Keranna devint son domaine,
Elle admira en souveraine
Son pays, ses Bretons têtus.
De son peuple fut tant aimée,
Tant chérie et tant acclamée
Que ne s’ennuya jamais plus.

Auteur inconnu
Sint Anna in het Paradijs

Een avond in het paradijs:
Alles was goed en leek zo keurig.
Maar zie, Sint Anna keek zo treurig;
Bracht Jezus ermee van de wijs.
Hij ging zijn oma dus maar vragen
Of zij soms reden had tot klagen

Die avond in het paradijs.
Hij gaf haar eerst een dikke zoen
Om haar een welkom te bereiden,
Maar dat kon haar zelfs niet verblijden
Ja zij was zichtbaar uit haar doen.
Zij wist niet hoe te reageren
Op Jezus die haar zo kwam eren
Met die begroeting en die zoen.

“Maar oma toch, wat scheelt eraan?
Het lijkt wel of je loopt te pruilen
En op het punt staat te gaan huilen?”
“Ach jongen, wil mij goed verstaan.
Ik mag hier in jouw leven delen,
En loop me toch dood te vervelen…”
“Daar, oma, moet iets aan gedaan!”

“Ja graag, ik wil iets doen gewoon.
Ik wil een taak om te vervullen.”
“Dan heb Ik iets om van te smullen.
Mijn oplossing is wonderschoon:
Ik geef je, omalief, Bretagne,
Mijn mooiste land, zo hou ik van je!
Jij bent daar voortaan de patroon!”

Sint Anna dankt de lieve Heer.
Al gauw had ze het hart gewonnen
Der eigenzinnige Bretonnen.
Zij brachten haar van harte eer.
Zij hielden haar voortdurend bezig.
Zij was er dag en nacht aanwezig
En nooit verveelde zij zich meer.

Vert. Dries van den Akker s.j. /2010.08.04

Anna is ook patrones van Apt (Vaucluse: beroemd bedevaartsoord, waar relieken van haar worden vereerd), Bullion (Seine-et-Oise: beroemd bedevaartsoord), Chasnay (Nièvres: beroemd bedevaartsoord), Fontaine-Simon (Eure-et-Loire: beroemd bedevaartsoord), Nantes (beroemd bedevaartsoord),.

Er is o.a. nog een St-Annakerk of - kapel in Clairvaux (Aube: kapel).

Ierland
Zij is patrones van St-Ann's-Hill (Cork).

Italië
Zij is patrones van Florence, Napels.

Oostenrijk
Zij is patrones van Annaberg (beroemd bedevaartsoord), Innsbruck.

Polen
Zij is patrones van Annaberg (bekend bedevaartsoord in het bisdom Wrocláw), Rosenberg (bekend bedevaartsoord in het bisdom Wrocláw).

Spanje
Zij is patrones van Las-Palmas (beroemd bedevaartsoord), Madrid.

Zwitserland
Schwendelberg (kanton Luzern: bekend bedevaartsoord).

Afrika
In Basutoland ligt het bekende bedevaartsoord Sainte-Anne-d'Auray, een dochtervestiging van het Franse bedevaartsoord.

Amerika-Midden
In El Salvador is zij patrones van Santa Ana

Amerika-Noord
In Californië: van Santa Ana.

In Canada ligt het beroemde bedevaartsoord Sainte-Anne-de-Beaupré (Québec).

Daarnaast is Sint Anna patrones van Sainte-Anne-des Monts (Québec).

Ook in dit geval stamt de verering uit Bretagne. Het waren de bretonners die in de 17e eeuw hun Sint-Annaverering meenamen naar de nieuwe wereld waar zij zich vestigden.

Azië
In Japen ligt het bekende St-Annabedevaartsoord Fujieda.

Patronaten
Zij is beschermheilige van echtelieden, aanstaande moeders, zwangere vrouwen en vrouwen die moeilijk zwanger raken, bakers, voedsters, huismoeders (moeders en huisvrouwen) en weduwen;
van onderwijzeressen (omdat zij haar dochter Maria bidden en lezen leerde);
van huishoudelijke beroepen als wevers, borduursters, kantwerkmakers, kantwerksters, kleermakers, kousenmakers en naaisters;
van dienstvaardige beroepen als huishoudsters, huishoudelijk personeel, dienstpersoneel, slippendragers van kardinalen, stalknechten, arbeidsters, thuisarbeidsters; en vandaar ook van arme standen;
van beroepen die verwant zijn aan de huishoudelijke: hooiers, bezembinders, touwslagers;
van kunstvaardige beroepen als timmerlieden, houtbewerkers, houtdraaiers, kastenmakers, schrijnwerkers en kunstschrijnwerkers; van goudsmeden;
van molenaars, mijnwerkers en marskramers;
van scheepslui, schippers en zeelieden (heeft waarschijnlijk te maken met de Bretonners);
en tenslotte van de brandweer.

Afgebeeld
Daarnaast wordt zij aangeroepen ook aangeroepen voor een goed huwelijk en echtelijke vruchtbaarheid en tegen onvruchtbaarheid; voor succes en geluk tijdens de zwangerschap en tegen een moeilijke zwangerschap; voor een voorspoedige bevalling; tegen bedplassen;
verder tegen ziekten en kwalen als borstpijn, buikpijn, fijt, hoofdpijn, huiduitslag, kiespijn, koorts, koortsige ziekten, oogziekten, pest, en zweren;
bovendien voor een rijke hooioogst; voor het terugvinden van verloren of gestolen goederen; ze beschermt de mijnbouw; aangeroepen tegen oorlog.

Afgebeeld
Sint Anna wordt afgebeeld met Maria en kleinkind Jezus (Anna te Drieën of Annatrits (in het Duits 'Anna Selbstdritt' geheten); soms met haar hele familie (tot achtentwintig personen); in groene (hoop) of rode mantel (liefde); met een of meer boeken; haar kind onderwijzend; de bijbel lezend.

In 1946 publiceerden Gabriël Smit (rijmpjes) & Piet Worm (prentjes) een boekje over heiligen voor kinderen: ‘Roosjes uit de Hemeltuin’; Utrecht/Antwerpen, De Fontein. Het bevat ook een rijmpje voor Joachim en Anna:

Zie Joachim en Anna beiden
Maria’s ouders, vroom en wijs,
In liefde, door geen dood te scheiden
Tot in Gods eeuwig Paradijs
En leer hoe liefde samenbindt
Wie door Maria wordt bemind.

Weerspreuk(en)

'S'il pleut à la Sainte-Anne,
il pleut un mois et une semaine.'
[Is het met Sint Anna nat
dan is het dat vijf week zowat.]

'Bouwt op Sint-An de mier haar grote hopen,
de winter zal niet zacht verlopen.' [213]

'Bouwt Sint Anna mierenbergen,
 dan zal ons lang de winter tergen.' [213]

'Is Sint-Annadag voorbij,
dan komen de frisse ochtenden op een rij.' [213]

'Nesten de mieren op Annadag,
haastige winter volgen mag.' [213]


Bronnen
'Weken met Sint Anna de mieren
dan zult ge een lange winter vieren.'
[213]

[000»Anna-J:bk:Brandenbarg; 000»bk:Heilige-Anna; 000»Gleb; 000»Heiligen:Missi:132; 000»Joachim; 000»kaartspel(Ëvrw); 000»sys; 000»wapen:St.-Annaland; 111p:384; 113; 117»Annaig:19; 122; 132; 163p:39.64/65; 169p:32(†Joachim-bij-Gouden-Poort); 176p:74.133; 181p:129; 186p:117; 191p:16.17; 193p:25.136.243.244; 200; 201p:81; 231p:91.143; 233p:66; 234p:97(3x); 237; 267; 279p:36.46.51; 282b:52(wsp).72(kruid).163.164.253; 288»Joachim†A.; 291; 293p:141»Ann;   300p:158.274a.274b; 301p:73.100.187(te-3); 305p:64.65(te-3); 307p:200; 323p:146(kerk); 338p:76; 345p:33; Bouts:49.122-123(te-3); Jakobi:45(te-3); 500; Dries van den Akker s.j./1999.07.20]

© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen

VoorwoordHoe wordt men heilig?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen