× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contactzoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 287?  Donatianus van Nantes met Rogatianus

Info afb.

Donatianus (ook Donasien, Donatien of Donatus) van Nantes, Frankrijk; jeugdig martelaar met zijn broer Rogatianus (ook Rogasien of Rogatien); gegeven worden 238 (zeer onwaarschijnlijk), 287 of 288 (het meest waarschijnlijk; zie [270a]) of 299[101a].

Feest 24 mei & 21 oktober (overbrenging).

Het verslag van hun berechting en marteldood stamt uit de 5e eeuw en wordt door historici redelijk betrouwbaar geacht.

Volgens dat verslag waren Donatianus en Rogatianus broers van nog geen twintig jaar oud, afkomstig uit een hoogstaande familie in de Bretonse stad Nantes. De jongste van de twee, Donatianus, was christen geworden en had door toedoen van bisschop Similianus (ook Similinus; † 310; feest 16 juni) reeds het doopsel ontvangen. Hij maakte zoveel ernst met zijn nieuwe leven, dat zijn oudere broer er ook over dacht om zich tot Christus te bekeren.

Maar door de christenvervolgingen van de keizers Diocletianus (284-305) en Maximianus (286-310), en de fanatieke haat, waarmee de beruchte landvoogd ter plaatse, Rictiovarus, deze bevelen opvolgde, hadden de gelovigen hun bisschop Similianus gesmeekt met zijn geestelijken de vlucht te nemen en zich op het platteland verborgen te houden. Dat betekende, dat er niemand meer was om de jonge Rogatianus het doopsel toe te dienen. Zo zou Rogatianus uiteindelijk het doopsel van het bloed ondergaan.

Zodra Rictiovarus in Nantes zijn intrek had genomen, was hij begonnen de keizerlijke bevelen ten uitvoer te brengen. Daarin stond, dat ieder, die weigerde te offeren aan Jupiter en Apollo, zonder aanzien des persoons ter dood moest worden gebracht. Wie christenen aanbracht, zou daarvoor een vorstelijke beloning ontvangen.

Het duurde dus niet lang, of Donatianus werd aangegeven op beschuldiging van het feit, dat hij aanhanger was van de christen-godsdienst en dat hij bezig was om niet alleen zijn broer, maar ook nog een aantal andere mensen uit zijn omgeving over te halen zich af te wenden van de Romeinse goden en christen te worden.

Onmiddellijk werd hij gearresteerd en voorgeleid aan de landvoogd. Daar gaf hij ruiterlijk toe dat al de beschuldigingen, die tegen hem waren ingebracht, inderdaad klopten. Prompt werd hij in de gevangenis geworpen en in ijzeren boeien geslagen.

Vervolgens leidde men zijn broer Rogatianus voor de rechter. Deze probeerde het eerst met zoete broodjes en toen dat niet lukte met dreigementen, maar de jongeman gaf geen krimp. Zo kwam hij bij zijn broer in de gevangenis terecht.

Rogatianus had nog het meeste verdriet over het feit, dat hij niet gedoopt was. Het enige wat zijn broer hem kon geven, was de vredeskus. In zijn eenvoud meende Rogatianus, dat dit gebaar opwoog tegen een echte doop. Hierdoor gesterkt brachten ze de nacht in gebed door. De volgende morgen bleek voor de rechter, dat ze voet bij stuk hielden en geen duimbreed van hun geloof wilden afwijken. Daarop werden ze op de pijnbank gelegd en,  toen ook dat niet hielp, met een lans doorstoken.

Verering & Cultuur
Op de plaats van hun marteldood werden ze begraven. Volgens de overlevering verrees daar al ten tijde van de heilige bisschop Odilar († 330; feest 14 september [280p:214]) een gedachteniskerk.

Die kerk speelt een rol in een wonderverhaal, dat door Gregorius van Tours († 594; feest 17 november) is opgetekend in zijn boek 'De Glorie van de Marelaren'. In hoofdstuk 59 vertelt hij:

'In Nantes werden twee martelaren vermoord omwille van Christus' naam. De ene heette Rogatianus, de ander Donatus. Bovendien heeft Nantes ook een grote belijder: Similinus. Tijdens de regering van Clovis sloegen barbaarse volken een beleg rond de stad. Toen er intussen al zo'n zestig dagen van verdrukking waren verstreken, verschenen er midden in de nacht een aantal in het wit geklede mannen. Ze droegen brandende fakkels en waren afkomstig uit de kerk van de heilige martelaren. En zie, nog zo'n groep verscheen uit de richting van de kerk van bisschop Similinus. De twee groepen begroetten elkaar, knielden neer in gezamenlijk gebed, en keerden toen elk weer terug naar de plaats waar zij vandaan waren gekomen.

Op slag was het vijandelijke leger door angst en vrees bevangen; het verliet de streek, zodat er bij zonsopgang geen enkele vijand meer te zien was. Dit wonder deed zich voor aan Chillo, de bevelhebber van het leger. Hij was nog niet herboren uit water en Heilige Geest. Maar hij was getroffen in zijn hart en bekeerde zich tot de Heer. Toen hij eenmaal was gedoopt, verkondigde hij met luide stem, dat Christus de Zoon was van de levende God.'

Nog altijd doet de kerk die er nu staat, dienst als parochiekerk. In 1145 werd het stoffelijk overschot van de beide martelaren door bisschop Albertus van Ostia plechtig overgebracht naar de kathedrale kerk van Nantes. In de Franse Revolutie zijn hun relieken zo goed als verloren gegaan.

In vroeger tijden stond er op de stadsmuur van Rouen een kapelletjes met de naam St.-Donatien-sur-les-murs. Het stamde uit de 12e eeuw. Bovendien is er nog een stadswijk te Rennes met de naam St.-Donatien-de-la-fôret, genoemd naar een kapelletje dat hier ooit heeft gestaan. Er is sprake van een Donatianuskapel in het plaatsje Languidic in het Bretonse arrondissement Morbihan.

De parochiekerken van de Bretonse plaatsjes Conquereuil en Poligne (Ille-et-Vilaine) zijn aan hen toegewijd; nog in 1655 wordt in dit kerkje melding gemaakt van de aanwezigheid van relieken.

Patronaten
Ze zijn de patroonheiligen van de stad Nantes en werden vertrouwelijk de Nantse kinderen genoemd ('Les Enfants Nantais'). Tot op de dag van vandaag zijn er te Nantes meerdere gebouwen en instellingen die naar hen genoemd zijn.

Ze worden aangeroepen voor noden van algemeen belang.

Soms wordt Donatianus verward met zijn naamgenoot van Brugge.
Zo bv. Detzel
.[233p:301]


Bronnen
[000»jrb; 100; 101; 101a; 102; 104; 105; 106; 107; 117; 127; 135/1p:1; 140/5p:149; 143; 146nr59; 200/1»05.24; 210p:133; 233p:301; 251p:100; 252; 270/3p:218(fr.-ed.); 280p:120.214; 284p:114; 348p:93; 370/6p:131.140; 383/2p:130; 500; Butler 'Vie des Pères, des Martyrs etc.' Bruxelles, 1854; 3 Mai/juin p:218; Dries van den Akker s.j./2010.05.30]

© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen

VoorwoordHoe wordt men heilig?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen