× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contactzoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† ca 68  Torpes van Pisa

Info afb.
Onder: Overweging door Torpes

Torpes (ook Torpè of Tropez) van Pisa, Italië: (legendarisch?) martelaar; † ca 68?.

Feest 29 april & 17 mei.

Hij heeft zijn naam gegeven aan St-Tropez, de tegenwoordige mondaine badplaats aan de Rivièra. Daar wordt hij ook vanouds vereerd.

Hij was een hoge ambtenaar aan het hof van keizer Nero (54-68), toen hij tot Christus werd bekeerd door één der apostelen, hoogstwaarschijnlijk Paulus († 67; feest 29 juni), want daar raakte hij mee bevriend. Hij behoorde wellicht tot degenen over wie Paulus schrijft aan het eind van zijn brief aan de Filippenzen: 'U groeten alle heiligen, met name die uit het huis van de keizer' (Filippenzen 04,22). Daar zou Torpes dus deel van uit gemaakt kunnen hebben.

Als we echter de zogeheten levensbeschrijving van Torpes mogen geloven, verliep zijn bekering enigszins anders. De echtheid ervan wordt betwijfeld, maar de ontmoeting tussen de geloofsleerling Torpes en de priester wordt levendig beschreven. Torpes maakt deel uit van het paleispersoneel van keizer Nero (54-68) en besluit op een goed moment christen te worden. Blijkbaar heeft hij ervan gehoord, want hij heeft weet van het doopsel dat hij steeds ‘heilzaam’ noemt.

Hij ging het paleis uit met een hoofd vol vragen: “Wat moet ik doen? Zolang ik afgoden blijf dienen, kan ik het heilzame doopsel niet ontvangen.”
Hij kende een priester die diep in de bergen leefde; hij heette Antonius. In de nacht nog verliet hij de Luccaanse Poort bij het amfitheater en ging naar hem toe in  de bergen. Hij begon te roepen: “Heilige vader, priester Antonius, waar bent u? Geef antwoord.”
Daarop antwoordde Antonius vanuit zijn gebedsverblijf: “En wie mag jij dan wel zijn, mijn zoon?”
Waarop Torpes zei: “Wees zo goed, vader, om naar mij te luisteren. U hoeft niet bang te zijn. Kijk ik kus uw handen. Bid voor mij. Gisteren zei ik tegen de keizer: ‘Ik verlang ernaar Christus te aanbidden.’ Maar nu ben ik niet gedoopt, en dat maakt mij onzeker. En daarom kom ik u vragen of ik van u het heilzame doopsel mag ontvangen.”
De priester antwoordde: “Hoe weet ik of je motieven oprecht zijn?”
Torpes zei: “Als ik lieg dan ben ik toch niet waardig het heilzame doopsel te ontvangen?“
Waarop Antonius reageerde: “In naam van onze Heer Jezus Christus, ik zal je dopen. En ze daalden de berg af , want daar was levend water aan de kant van het leeuwentouw. En hij zegende het water met zijn handen en goot het als doopsel over hem uit, en hij tekende hem met het kruis van Christus met de woorden: “Ga nu van hier, mijn zoon, en moge je groeien in het vermogen om van je geloof te getuigen en ervoor te strijden met vijandig gezinde tegenstanders.”
Toen kuste hij hem ten afscheid en onder tranen zei hij: “Moge de engel van de Heer je geleiden, mijn zoon.
En Torpes zei: “Bid voor mij, vader.”

Als dit verhaal op waarheid berust, merken we meteen op dat er lang voor de Egyptische woestijnvaders uit de 3e eeuw al christenen als kluizenaar leefden.

Toen echter de stadsprefect, Satellicus, ter ore kwam, dat Torpes christen was, liet hij hem arresteren en voorgeleiden. Tijdens het verhoor diende hij hem voor het oog van alle aanwezigen vuistslagen toe. Vervolgens liet hij hem geselen met jonge twijgen en vervolgens voor de wilde beesten werpen. Maar die weigerden hem ook maar een haar te krenken. Uiteindelijk werd hij onthoofd. Zijn lijk werd in zee geworpen en zou naar de Franse kust gedreven zijn; het spoelde aan bij het plaatsje Fréjus.

Althans zo vertelt de legende. Historici menen dat deze is uitgevonden door een vrome schrijver van martelarenverhalen in de 7e eeuw. Zo zou hij in de middeleeuwen zijn weg gevonden hebben in alle martelaren- en heiligenboeken.

Verering & Cultuur
De meeste kerken waar Tropez wordt vereerd, bevinden zich in Italië en in de Zuid-Franse landstreek Provence. Relieken van hem zouden zich o.a. ook bevinden in de Portugese stad Evora.

Patronaten
Hij is patroon van de steden Pisa, Fréjus en St-Tropez. Zijn voorspraak wordt ingeroepen door minnen die geen melk meer hebben.


Torpès van Saint-Tropez
'Bericht van boven' KRO Radio 5 zondag 17 mei 2009

...speel bestand af...

Hebt u er al eens bij stilgestaan dat wij in de hemel ook uw televisie-uitzendingen kunnen zien? Misschien hebt u laatst wel gekeken toen aan voorbijgangers werd gevraagd wat ze misten op de Nederlandse televisie. Wij hier in de hemel hielden onze adem in. Wat een kans! Maar helaas. Niemand kwam met de opmerking die wij graag hadden gehoord. De voorbijgangers zeiden allemaal: "Ik zou het werkelijk niet weten." En wij hadden zo gehoopt dat er iemand zou zeggen: "Wat ik het meeste mis op de Nederlandse televisie? Een normaal mens!" Niemand zei het.

Want als u naar de televisie kijkt, moet het u toch ook opvallen dat de camera van de meest doodgewone mensen volslagen idioten en aanstellers maakt. En dan heb ik het nog niet eens over zogenaamde talentenjachten. Hoewel, ook daar doen candidaten de bespottelijkste dingen om - zoals dat tegenwoordig bij jullie heet - in de picture te komen. Nee, ook de gasten in de praatprogramma's, de side-kicks, de betweters, de commentaarleveraars, de meninghebbers, de platvloerse humoristen... Steeds dezelfde zelfingenomen koppen die elkaar over en weer in hun programma's uitnodigen en zichzelf vervolgens tot 'sterren', 'toppers' of 'Bé-Enners', Bekende Nederlanders, verheffen. Als er maar naar je gekeken wordt!

Misschien zijn wij in de hemel daarom wel zo heilig: aan de andere kant van de dood komen de ogen van de mensen niet.

Mijn naam is u waarschijnlijk wel bekend. Maar eerlijk gezegd: niet tot mijn vreugde. Sint Tropez. Inderdaad: die van die mondaine badplaats aan de kust van de Middellandse Zee. Waarschijnlijk had u zich nooit gerealiseerd dat er ooit een heilige Tropez moet hebben bestaan. In zekere zin is dat ook zo, want ik heette niet Tropez, maar Torpès.

Als er iemand is die weet hoe zeer je kunt lijden aan de ijdelheid van anderen, dan ben ik dat wel. Ik diende aan het hof van de beruchte Romeinse keizer Nero. Zo'n keizerlijke huishouding kun je je het beste voorstellen als de televisie van jullie. Ieder wil op de eerste rang staan, in het gevlei komen, gezien worden. Niet in het minste onze keizer Nero zelf. Ook al zo'n ijdeltuit. Dichter en denker waande hij zich. Maar hoe meer zijne majesteit dichtte en dacht, hoe meer bij mij de behoefte boven kwam aan een zinvolle levensvisie. Ik meende die te vinden bij een nieuwe godsdienst: de volgelingen van een zekere Christus. Die was amper dertig jaar tevoren in Palestina ter dood gebracht. Maar zijn leer was eerbiedig, nobel en menslievend. Ik sloot mij bij hen aan en liet me dopen. Dat was ook in mijn tijd levensgevaarlijk. De keizer voelde hoe die Christusvolgelingen er een menswaardiger filosofie op na hielden dan hij. Hij gaf ze de schuld van alles wat misliep in zijn Rijk, liet ze arresteren en afmartelen. Ik verliet dus het hof. Weg van die kliek. En zocht de eenzaamheid. Weg van die wereld waarin men vindt dat je gezien moet worden, en waarin je met je zelf te koop loopt.

En laat uitgerekend de plek die naar mij is genoemd, weer zo'n badplaats worden: Saint-Tropez. Waar mensen in badkleding rondlopen die zelfs ons heiligen het schaamrood naar de kaken doet stijgen. Waar dikdoeners hun protserige zeewaardige jachten afmeren, niet om er ooit mee uit te varen, maar om jaloerse blikken te trekken en er exuberante party's te geven.

En dat, terwijl arme drommels van de overkant van diezelfde Middellandse Zee in krakkemikkige sloepen proberen over te steken om een graantje van die rijkdom mee te pikken. Maar als ze al onderweg niet het leven verliezen, worden ze opgepikt, gevangen gezet en door diezelfde rijken verontwaardigd als misdadigers teruggestuurd... Die halen de televisie niet. Die zijn niet gezien. Toch maar goed dat er nog een God is, mijn God, die ze ziet.


Bronnen
[101; 102; 104; 107; 127; 140; 143; 200/1»05.17; 252; Dries van den Akker s.j./2010.05.21]

© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen

VoorwoordHoe wordt men heilig?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen