× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† ca 1100  Wilhelmus Firmatus

Info afb.

Wilhelmus Firmatus, Mortain, Normandië, Frankrijk; pelgrim & kluizenaar; "ergens tussen 1084 en 1104".

Feest 24 april.

Hij was aanvankelijk arts te Tours; vervolgens kanunnik van de St-Venantius. Er wordt ook van hem verteld dat hij militair was. Hij werd een rijk man. Toen was het God die hem attent maakte op het kwaad van de gierigheid. Met medeweten van zijn moeder, die hem had herinnerd aan de vergankelijkheid van alles wat er op deze wereld te koop was, gaf hij alwat hij bezat aan de armen. Samen trokken zij zich terug in de bossen rond Tours om daar het leven van kluizenaar te leiden, waar zijn moeder voor hem het huishouden deed en kookte.

Nadat zij was gestorven, ontvluchtte hij al de mensen die hem onafgebroken om raad kwamen vragen, en verhuisde naar een ander bos. Maar ook daar wisten de mensen hem te vinden. De duivel trouwens ook. Want er wordt verteld dat een aantal onverlaten wel eens wilden zien of hij zo heilig was als hij eruit zag. Ze stookten een meisje van lichte zeden op om hem te verleiden. Ze hoefde alleen maar onderdak te vragen; de rest zou vanzelf gaan. Zij zouden op een afstand toekijken. Wilhelmus ontving het meisje gastvrij en tracteerde haar op een maaltijd. Maar bij de eerste de beste toenaderingspoging van haar kant, had hij de situatie door. En omdat hij wilde laten zien dat hij opgewassen was tegen elke brandende begeerte, stak hij zijn arm in het haardvuur, tot de braadlucht het meisje in paniek bracht. Zij wierp zich voor hem op de knieën, waarbij ze spoedig gezelschap kreeg van de verspieders die zich al evenzeer schaamden. Omdat de heilige vreesde dat hun op weg naar huis als vergelding een ongeluk kon overkomen, bad hij God voor hen om vergeving. Eenmaal thuis begonnen zij aan ieder die het horen wilde, hun wonderlijke verhaal te vertellen. Wilhelmus zag zich genoodzaakt de grote toeloop te ontvluchten en vertrok op pelgrimstocht naar Jeruzalem.

De legende weet te vertellen dat hij onderweg zo hopeloos verdwaald was, dat er raven kwamen om hem weer op de juiste weg te zetten. De heilige plaatsen werden op dat moment bezet gehouden door de Saracenen. Dezen namen hem gevangen en dienden hem lijfstraffen toe. Wilhelmus had zich al volkomen voorbereid op een heldhaftige marteldood, toen hij plotseling - door Gods genade - op vrije voeten werd gesteld. Hij ging nu in alle rust en onder grote ontroering alle plaatsen na waar zijn Heer Jezus ook gegaan was. Op de terugweg naar huis bezocht hij te Rome het graf van de apostelen Petrus en Paulus. Volgens sommigen zou hij - nog dichter bij huis - tot bisschop van Konstanz gekozen zijn. Maar reeds vóór zijn officiële installatie lag hij al overhoop met de keizer, die zich wilde mengen in de kerkelijke aangelegenheden (investituur); hij maakte dat hij wegkwam.

Uiteindelijk vestigde hij zich in Bretagne, vanouds een geliefde streek voor kluizenaars. Hij deed een fontein ontspringen in Dourdin bij Vitré: deze draagt tot op heden zijn naam. Hij stichtte ook vestigingen in Fontaine-Gahard en Savigny. Telkens moest hij de bewondering van de mensen ontvluchten. Nu trok hij zich terug te Mantilly, vlakbij Mortain. Intussen hadden leerlingen en gezellen zich bij hem aangesloten, onder wie een zekere Aubert, Vitalis van Mortain, de stichter van Savigny en de heilige Bernardus van Abbeville, stichter van Tiron. Zij voorzagen in hun levensonderhoud door de Mis te zingen voor de plaatselijke bevolking. Het meeste daarvan gaven zij aan de armen.

Hij was zeer vertrouwd met de dieren. Vogeltjes aten uit zijn hand en zochten bij winterse kou beschutting in zijn pij. 's Zomers strooide hij voedsel op het water voor de vissen; die waren daar zo van gecharmeerd dat zij zich door hem lieten aanraken en aaien. Op een dag kwam Aubert aanhollen met de mededeling dat er een everzwijn in hun moestuintje bezig was de grond om te woelen en de kolen eruit te halen. Wilhelmus ging er vriendelijk op af, pakte het dier zachtjes bij zijn oor, en leidde het in zijn hut. Hij vond dat het nu even moest vasten, en sloot het beest die nacht bij zich op. De volgende morgen herhaalde hij nog eens zijn wijze lessen en liet het weer gaan.

Eens was een boswachter, Artur van Campella geheten, op weg naar Wilhelmus. Dat deed hij wel vaker; de omgang met iemand die zo vertrouwd was met Gods goedheid was namelijk een weldaad. Het was onderweg zo heet en Artur liep zo te zweten, dat hij zijn hemd uittrok en aan een tak over zijn schouder hing. Zo kwam het dat een jonge struikrover onverhoeds zijn hemd wiggriste en ermee vandoor ging. Bij Wilhelmus aangekomen vertelde Artur het hele verhaal en hoopte dat de heilige er raad op wist. Wilhelmus lachte: "Die rover heeft er niets aan. Je zult zien dat hij je hemd binnen de kortste keren terug komt brengen." Hij was nog niet uitgesproken, of daar trad de jongeman binnen en legde voorzichtig het gestolen hemd aan de voeten van de heilige man met de mededeling dat hij wroeging had gekregen en nu om vergiffenis kwam smeken. Wilhelmus gaf hem die.

Nu werd zijn gezel het slachtoffer van een mishandeling. Ze trokken zich terug op een klein eilandje in de Rhône en vandaar trokken zij nog eens naar Jeruzalem.

Maar de omgeving van Mantilly werd sinds hun vertrek geteisterd door een verschrikkelijke hongersnood. Zij keerden terug en verdreven het kwaad.

Zijn leven was een aaneenschakeling van wonderen. De Heer had hem te kennen gegeven op welk moment hij zou sterven. Toen dat genaderd was, trok hij zich terug in zijn hut, ging met opgewekt en vredig gezicht op bed liggen en met ingetogen stem nam hij afscheid van zijn broeders om zijn laatste pelgrimstocht te ondernemen naar zijn Heer. Hij stierf te Mortain. Sommigen geven als jaar van zijn dood op 1090, anderen 1095, weer anderem 1103.


Bronnen
[100; 102; 105; 106; 160; 163p:157.233; 166p:159; 190p:148; 280; 500; Dries van den Akker s.j./2001.12.21]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen