×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Heribertus van Keulen, Duitsland; bisschop; † 1021.
Feest 16 maart & 30 (Keulen: overbrenging) & 31 augustus.
Hij werd geboren te Worms rond het jaar 970. Zijn vorming en opleiding kreeg hij eerst aan de plaatselijke domschool en vervolgens bij de benedictijnen van Gorze bij Metz. Hij was een persoonlijke vriend van Keizer Otto III († 1002). Deze benoemde hem in 994 tot kanselier, het jaar daarop volgde zijn priesterwijding; drie jaar later werd hij ook kanselier Duitsland. Weer een jaar later, 999, volgde zijn benoeming tot aartsbisschop van Keulen; op dat moment verbleef hij in de Italiaanse stad Ravenna, waarschijnlijk in het kader van zijn kanseleirsambt. Op dat moment was hij dus nog geen dertig jaar oud. Op kerstavond stond hij voor demuren van Keulen en wenste in de winterkou barrevoets de stad in te trekken die voortaan zijn herderlijke zorg zou zijn toevertrouwd.
Hij was erbij toen in het jaar 1000 te Aken de relieken van Karel de Grote († 814; feest 28 januari) werden verheven tot de eer der altaren, wat gelijk stond aan een heiligverklaring. Toen Otto plotseling tijdens een reis door Italië te Palerno stierf, bracht hij zijn stoffelijk overschot terug naar Duitsland, compleet met alle tekenen van zijn keizerlijke waardigheid, behalve zijn lans; die moest hij achterlaten bij hertog Hendrik van Beieren, de later heilige keizer († 1024; feest 13 juli). Waarschijnlijk was deze tegen Heribert opgezet. Hij verwelkomde hem met wantrouwen en zetten hem zelfs enige tijd gevangen. Toen de hertog kort daarna tot koning werd uitgeroepen, bemerkte hij dat de kanslier hem onvoorwaardelijk trouw was gebleven. De koning bood zijn verontschuldigingen aan, maar toch verkoos Heribert zijn ambt van kanselier neer te leggen. De betrekkingen met Hendrik zijn altijd stroef gebleven.
Vanaf dat moment kon hij zich wijden aan zijn geestelijke taak. Kort na zijn aftreden, 1003, stichtte hij klooster Deutz aan de overkant van de Rijn. Daarin stopte hij heel zijn vermogen. Hij staat te boek als een bisschop met veel aandacht voor de armen. In zijn prediking wist hij op het gemoed van de rijken te werken, (waarvan er indertijd veel waren in Keulen!) om aalmoezen te geven.
Verering & Cultuur
Hij werd begraven in zijn kloosterkerk te Deutz en opgevolgd door Sint Pilgrim († 1036; feest 25 augustus). Heribertus’ relieken werden in de jaren 1160/70 in een prachtige gouden reliekschrijn gevat. Hij staat er zelf op afgebeeld omringd door de personificaties van ‘Caritas’ (Naastenliefde) en ‘Humilitas’ (Nederigheid): blijkbaar wezenlijke karaktertrekken. Op de twaalf dakpanelen staat zijn leven uitgebeeld:
01 Heribert geboren als zoon van graaf Hugo
02 Zijn opleiding en vorming in Worms en in klooster Gorze
03 Priesterwijding door bisschop Hadebald van Worms en de benoeming tot kanselier door keizer Otto III.
04 Zijn benoeming tot aartsbisschop van Keulen door de keizer, terwijl de paus het pallium klaarhoudt (mantel die de waardigheid van aartsbisschop aanduidt)
05 Zijn tocht terug over de Alpen en zijn aankomst in Keulen
06 Bisschopswijding (voorafgegaan door het onderzoek) aangeduid door de zalving en de oplegging van het evangelieboek.
07 Verschijning van Maria en de bouw van klooster Deutz
08 Visioen van de kruisboom
09 Heribert smeekt regen af van de hemel
10 Palmprocessie en duiveluitdrijving
11Verzoening met keizer Hendrik II
12 Dood en begrafenis.
Zijn officiële verheffing tot de eer der altaren (heiligverklaring) door paus Gregorius VII volgde in 1175.
Patronaten
Patroon van Deutz. In Nederland is het kerkje van Odijk aan hem toegewijd.
Zijn voorspraak wordt ingeroepen om regen te verkrijgen. Dat heeft hij te danken aan de volgende legende.
Legende
Eens heerste verschrikkelijke droogte in de Duitse gebieden. Hongersnood was het gevolg en tot overmaat van ramp brak de pest uit. De aartsbisschop spande zich in tot het uiterste om zoveel mogelijk nood te lenigen. Hij gaf er zijn vermogen voor uit. Toen de nood bijna niet meer was uit te houden, riep hij al zijn stadgenoten om tot een boetebedevaart: ‘Van God alleen immers hebben wij redding te verwachten. Laten we daarom nederig en berouwvol tot Hem gaan. Dan zal Hij zeker helpen!’ En inderdaad! Kort daarna begon het overvloedig te regenen. De uitgedroogde velden werden weer vruchtbaar en de hongersnood was voorbij. Het volk was er zeker van dat dit alles te danken was aan het gebed van hun heilige bisschop. Ook vele zieken herkregen hun gezondheid op zijn voorspraak.
Afgebeeld
Afgebeeld als bisschop (tabberd, mijter, staf).
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen