×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Johannes de Deo, (ook van God), Granada, Spanje; stichter & verpleger; † 1550.
Feest 8 maart.
Op zijn achtste jaar liep hij weg van huis, omdat hij iets van de wereld wilde zien. Hij verhuurde zich als geitenhoeder en werd soldaat. Ten hij na lange jaren weer thuis kwam, hoorde hij dat zijn moeder uit verdriet om hem gestorven was en dat zijn vader toen was ingetreden bij de franciscanen; ook hij was intussen gestorven. Sindsdien werd hij verteerd van wroeging en zocht rust voor zijn geweten. Hij trok naar Marokko om zich daar het lot van christenslaven te verzachten, en dreef vervolgens een religieus boekhandeltje in Gibraltar. Intussen was hij veertig geworden, toen hij door een preek van Johannes van Avila († 1569; feest 10 mei) zo werd geraakt, dat hij besloot zich uit liefde tot God te gaan bezighouden met de verpleging van zieken en hulpbehoevenden. Hij vestigde zich in Granada en was zo fanatiek in het naleven van zijn idealen dat hij door de burgerbevolking de bijnaan kreeg van 'de gek'. Dat veranderde toen hij eens op zijn eentje alle zieken één voor één op zijn schouders uit een brandend hospitaal haalde. Stilaan kreeg hij medehelpers; daaruit groeide een Congregatie die zich inzette voor de zieken: de Congregatie van de Barmhartige Broeders. Hij stierf aan de gevolgen van een ernstige verkoudheid, die hij had opgelopen, toen hij een jongetje was nagesprongen, dat in de snelstromende rivier was gevallen en dreigde te verdrinken.
Verering & Cultuur
Hij werd in 1690 heilig verklaard.
Patronaten
Hij is patroon van de Spaanse stad Granada. In 1886 werd hij uitgeroepen tot patroon van de zieken en van het verplegend personeel. Daarnaast is hij patroon van boekhandelaars, boekdrukkers en papiermakers.
Oké, toegegeven. Het wás allemaal een beetje té... Maar u moet begrijpen: die predikant had zo indringend gesproken: "Wat hebt u tot nu toe met uw leven, dat kostbare geschenk, gedaan?" En in één keer stond het me helder voor de geest. Ik had er een puinhoop van gemaakt. Dat mocht, ja dat móest dan ook iedereen weten. Ik ben brullend door de straten van Granada gerend. Ik zal maar niet letterlijk herhalen waarvoor ik mijzelf allemaal heb uitgescholden. Maar ik stelde mij aan als een idioot. Want ik wás een idioot. Ik trok aan mijn haren. Wentelde mij in de modder en de stront op straat. Straatjongens renden achter mij aan, en gooiden stenen naar mij. Net goed! Ik had niet beter verdiend. Ik huurde zelfs een beul in die mij bij mijn gebeden zweepslagen moest toedienen. Inderdaad, een tikje overdreven was het allemaal wel. Hoewel, luisteraar, als ik zie welke malloten er allemaal op jullie televisie voor volk en vaderland hun ziel en zaligheid blootgeven... Of als ik kijk naar de gênante vertoning van die jaarlijkse gayparade, die jullie je cultuurgoed noemen, en die volgens mij niets met homofilie, maar alles met exhibitionisme te maken heeft... Maar ik dwaal af.
Dat overdrevene heb ik altijd gehad. Ik ben geboren in Portugal. Ik hoorde als jongetje van acht praten over Madrid en wat daar allemaal te beleven viel. Ik ben meteen van huis weggelopen. Ik besefte niet hoe ver Madrid lag, en had niet in de gaten hoeveel verdriet ik daarmee mijn goede ouders deed. Toen ik als volwassene terugkeerde, waren ze allang overleden. De buren zeiden dat ze nooit over mijn raadselachtige verdwijning waren heengekomen. Ik heb in het leger gediend. Ik heb me verhuurd aan een edelman die met zijn gezin naar het Noord-Afrika van de muzelmannen was verbannen. Zomaar. Ik heb in de barre eenzaamheid schapen gehoed en onder de mensen vrome boekjes verkocht. En nu maakte ik mij tot de dorpsgek van de stad. Maar er zijn altijd goede mensen. Een paar gingen aan de predikant vertellen welk een uitwerking zijn preek op mij gehad had. Die predikant - die net als ik Johannes heette – kwam mij opzoeken. Hij maakte mij duidelijk dat er veel zinniger manieren waren om spijt te betuigen over mijn vroegere leven: "Ga arme drommels helpen." En dat deed ik. Ik huurde ergens een leegstaand huis, en sjouwde zelf de zesenveertig bedden naar binnen. Ik begon zieken van de straat te halen. Ik nam ze domweg op mijn rug en legde ze in bed. Als ik geld kreeg van voorbijgangers of sponsors, gaf ik het weg, nog voordat ik thuis was. Op een keer raapte ik een stervende op van straat. Althans dat dacht ik. Maar de arme ziel was al overleden. Ik ging naar het dichtst bij zijnde huis waar rijken woonden, en vroeg om geld voor een mis en een eerbiedige begrafenis. Dat gaven die bewoners niet. Toen heb ik de dode op de drempel van hun voordeur gelegd, en gedreigd dat ik daar mee door zou gaan, zolang zij niet aan naastenliefde wilden doen. Dat zijn mijn beste aalmoezengevers geworden. Je moet het goede in de mensen wakker roepen. Ik doe het op mijn manier. Dan maar een tikje overdreven...
U moest eens weten hoe vaak ik - als ik zo bezig was - aan Jezus' woorden moest denken: "Wat je aan de minsten van de mensen doet, doe je aan Mij." Ik ben er zeker van dat Hij herhaaldelijk als zieke of arme bij mij langs is geweest. Op het laatst zag ik Hem terug in elke hulpbehoevende en noodlijdende. Wat zegt u? Wat u met mijn verhaal aan moet? Nou, dan moet u weten dat ik in mijn tijd van lieverlee assistentie kreeg van volslagen onbekende mannen. We werkten samen, ter liefde Gods; wilden er niets voor hebben. Het gevoel dat we goed deden, was meer dan voldoende. Na mijn dood hebben mijn collega's er zelfs een heuse religieuze kloosterorde van gemaakt: de broeders van Johannes de Deo. Tot in de zestiger jaren van de vorige eeuw hadden zij in Den Haag nog een ziekenhuis dat ze naar mij hadden genoemd. Dus wat u er mee moet? Kom helpen. Niet voor geld. Niet als manager of tweedelijnsmedewerker, maar als vrijwilliger, ter liefde Gods. Of draag bij aan het werk van vrijwilligers. Doe zoals ik: neem de lasten van anderen op uw schouders. Niet voor geld. Gratis! Geloof het of niet: je wordt er gelukkig van.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen