× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 664  Boisil van Melrose

Boisil (ook Boswell) van Melrose, Engeland; abt; † 664.

Feest 23 februari.

Op zeer jonge leeftijd werd hij monnik in de abdij van Melrose, die op dat moment werd geleid door abt Eata († ca 686; feest 26 oktober). Hij zou hem opvolgen als abt. Onder zijn monniken bevonden zich Sint Egbert († 729; feest 24 april) en Sint Cuthbert († 687; feest 4 september); op deze laatste bracht hij zijn grote liefde voor het evangelie van Sint Jan over. Hij stierf aan de pest in 664.

Verering en Cultuur
In 1030 werden zijn relieken overgebracht naar de kathedraal van Durham, waar ze werden bijgezet vlak naast het graf van Sint Cuthbert.
Volgens Beda speelde Boisil een grote rol in het leven van Sint Egbert. Deze verlangde er naar het evangelie te gaan verkondigen aan de andere kant van de zee.

Het waren echter hemelse machten en gebeurtenissen die hem ervan weerhielden zijn plannen ten uitvoer te brengen. Want op het moment dat hij al de dappersten onder zijn gezellen had uitgezocht, wier leven en leer zo onberispelijk waren dat ze bijzonder geschikt leken om het Evangelie te verkondigen, en dat alle voorbereidingen getroffen waren, kwam op een morgen één van de broeders naar hem toe. Deze was vroeger leerling en medebroeder geweest van Gods veelgeliefde priester Boisil in Brittannië, toen deze prior was in klooster Melrose dat toen onder leiding stond van abt Eata. Deze broeder kwam hem over een visioen vertellen dat hij de afgelopen nacht had gehad: "Na het ochtendkoorgebed ben ik weer op mijn brits gaan liggen en ik viel in een lichte slaap. Daarin verscheen aan mij mijn oude meester en veelgeliefde leraar Boisil. Hij vroeg of ik hem herkende. 'Allicht', zei ik, 'u bent Boisil.' Daarop zei hij: 'Ik ben gekomen om een boodschap over te brengen van onze Heer en Heiland aan Egbert: jij moet hem die doorgeven. Zeg hem dat hij de reis die hij in zijn hoofd heeft, niet moet maken. Want God wil dat hij de monniken van Columba onderricht gaat geven.' Deze Columba was de eerste die het christengeloof onder de Picten [= Schotten] verkondigde, die ten noorden van de bergen wonen. Daarnaast stichtte hij het klooster op het eiland Iona dat lange tijd in ere bleef bij het volk van de Picten en de Schotten. Vandaar ook dat Columba bij sommigen bekend staat als Columbkill: deze naam is samengesteld uit Columba en 'kil' [= cel, kloostercel, klooster].

Toen Egbert dit visioen ter ore kwam, beval hij aan de broeder die het hem doorgaf er verder aan niemand iets over te zeggen, want je wist maar nooit of het visioen wel echt was. Maar in de stilte van zijn eigen hart was Egbert wel degelijk bang dat het echt was. Hij wilde zijn ideaal om het evangelie aan allerlei volken te gaan verkondigen, echter niet zomaar opgeven.

Na een paar dagen kwam diezelfde broeder nog eens naar hem toe met de mededeling dat Boisil hem weer verschenen was in een visioen na de Metten. Hij had gezegd: 'Waarom bracht jij de boodschap die ik je meegaf voor Egbert op zo'n achteloze, nonchalante manier over? Ga dus nu meteen weer naar hem toe en zeg hem dat hij - of hij nu wil of niet - naar het klooster van Columba moet gaan, omdat hun ploegen daar geen rechte voren trekken. Het is zijn plicht om hen in het rechte spoor te krijgen.' Bij het horen hiervan beval Egbert de broeder wederom aan niemand iets over het visioen te vertellen. En hoewel hij er nu van overtuigd was dat het visioen echt was, probeerde hij niettemin toch de voorgenomen reis met zijn medebroeders te laten doorgaan. Toen zij het schip hadden volgeladen met alles wat voor de reis nodig was, moesten zij nog een paar dagen wachten op een gunstige wind. Maar in een nacht stak er zo'n geweldige storm op dat het schip op zijn zij tussen de golven van de branding terecht kwam en een gedeelte van zijn lading verloor. Alleen al wat toebehoorde aan Egbert en zijn broeders, bleef gespaard. Als een andere Jona zei Egbert nu: 'Deze storm is te wijten aan mij.' Hij gaf zijn plannen op en berustte erin om thuis te blijven.

Wictbert, één van Egbert's gezellen, stond bekend om zijn wereldverzaking en om zijn kennis van de leer. Hij had jarenlang welhaast volmaakt in Ierland het leven van een kluizenaar in ballingschap geleid. Hij ging scheep en zette in Friesland voet aan wal. Daar verkondigde hij twee jaar lang onafgebroken aan het volk en zijn koning Rathbed [= Radboud] het woord des levens. Maar al zijn pogingen leverden bij zijn uitheemse toehoorders geen enkel resultaat op. Toen keerde hij terug naar zijn geliefde land van ballingschap, en wijdde zich als vanouds toe aan de Heer in de stilte. Nu hij mensen ver weg niet nader tot het geloof had weten te brengen, probeerde hij zijn eigen mensen van dienst te zijn door hun een goed voorbeeld te geven.


Bronnen
[uit Beda Venerabilis: Boek V, hoofdstuk 9; Bdt.1925; Dries van den Akker s.j./2008.03.12]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen