×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Ansbertus van Rouen, Frankrijk; bisschop; † 695.
Feest 9 februari.
Hij was afkomstig uit Chaussay-sur-Epte en kwam reeds als kind aan het hof van Clotarius III († 673). Daar raakte hij bevriend met de kroonprins Dirk (Thierry). Als jongeman was hij enige tijd verloofd met Angadrisma (Angadrčme † 695; feest 14 oktober). Maar toen zijn vriendin werd getroffen door de lepra, vatte zij dat op als een aanwijzing van God dat Hij andere plannen met haar had. Zij verbrak de verloving en liet zich door Sint Ouen van Rouen († 683; feest 24 augustus) de nonnensluier opleggen, waarna de lepra verdween. Blijkbaar was ook Ansbertus onder de indruk van dit hele gebeuren. Hij meldde zich als kandidaat-monnik bij Sint Wandrille (Wandregisilis † 668; feest 22 juli) die juist de abdij van Fontenelle gesticht had. In 679 werd hij op zijn beurt tot abt gekozen. Daarmee nam hij de plaats in van Wandrille’s opvolger, Lamberetus, die tot bisschop van Lyon was benoemd († 688; feest 14 april).
Na de dood van Sint Ouen in 684 werd Ansbertus nog in datzelfde jaar benoemd tot bisschop van Rouen op uitdrukkelijk verzoek van zijn jeugdvriend, Dirk, die intussen koning van Neustrië en Austrië was geworden († 691). In die hoedanigheid stichtte hij uit eigen middelen een gasthuis. Bovendien wordt van hem verteld dat hij veel weggaf aan de armen.
Na de dood van Dirk greep de hofmeier Pepijn van Herstal († 714) de macht. Ansbertus werd afgezet en trok zich terug in de abdij van Hautmont in Noord-Frankrijk. Daar stierf hij enkele jaren later.
Verering & Cultuur
Hij werd begraven in de abdijkerk van Fontenelle. In de 9e eeuw werden zijn relieken door voor de Noormannen vluchtende monniken meegenomen naar Boulogne. Vandaar kwamen ze in 944 in de abdij op de Blandinenberg te Gent terecht. Bij die gelegenheid stelde men vast dat het lijk nog teken van bederf toonde en dat ook de kleding er nog uitzag alsof hij gisteren begraven was. Omdat zijn graf in de abdij van Fontenelle steeds in ere was gehouden, besloot men in 1027 het te openen voor onderzoek. Inderdaad vond men er alleen maar stof. Met als gevolg dat hij zowel op de Blandinenberg als in Fontenelle verering bleef genieten.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen