×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Irmingard (ook Alda of Alta) van Pürten, Duitsland; weduwe; † 1075.
Sterfdag 5 februari.
Rond 1050 schonken graf Chadalhoch III van Isengau en zijn vrouw Irmingard hun grondbezit aan de landgoederen van aartsbisschop Baldwin van Salzburg. Irmingard staat te boek als gravin van Zutfen. Zij was een verwante van haar naamgenote van Süchteln († ca 1090; feest 4 september), die als kluizenares de eenzaamheid had opgezocht. Chadalhoch was een broer van bisschop Pilgrim van Keulen († 1036; feest 25 augustus). Vermoedelijk heeft hij het huwelijk ingezegend. Het huwelijk bleef kinderloos. Vandaar waarschijnlijk de royale schenking aan de kerk. Daaronder viel ook het kapelletje te Puerten in Beieren. Na de dood van haar man trok Irmingard zich terug op het landgoed Au aan de Inn. Daar stierf ze op 5 februari 1075. Enige tijd later werd in Au een gemeenschap van kanunniken gesticht die leefde naar de regel van Augustinus.
Ruim vijf eeuwen na haar dood duikt haar naam weer op in een mededeling van kanunnik Abraham Kronperger, die van 1581-1593 als proost leiding gaf aan de gemeenschap. Hij maakt melding van een wonderdadig boek dat een Franse prinses, Alta genaamd, op aansporen van de Maagd Maria naar Pürten gebracht zou hebben. Alta is een Latijns woord en betekend ‘hoge vrouw’. Intussen heeft zich rond de persoon van Irmingard een complete legende gevormd.
Het boek in kwestie is een handschrift uit de 9e eeuw dat volgens deskundigen werd vervaardigd in de domschool van Reims. Pelgrims die genezing kwamen zoeken voor hun hoofdpijn kregen het handschrift mee om het vier nachten lang met de geïllustreerde bladzijde onder hun hoofd te leggen. Wanneer deze verering begonnen is, weet niemand. Van de wonderbare genezingen werd - met name tussen 1620 en 1781 - een zogeheten mirakelboek bijgehouden. Evenals trouwens een kroniek van van de gevallen waarin geen genezing plaats vond.
In 1805 werd het intussen zwaar gehavende boek overgebracht naar de Staatsbibliotheek in München.
In 1716 werd in de kapel een fresco aangebracht waarop de Alta-legende staat afgebeeld. Een tekst geeft uitleg: ‘In dit graf rust het lichaam van de zalige Alta, een prinses van den bloede uit Frankrijk. Toen zij getroffen werd door een ernstige ziekte, riep zij de hulp in van de Heilige Moeder Gods. Deze gaf haar te kennen dat zij zich naar het Mariakerkje in Pürten moest laten brengen. Mocht zij onderweg komen te overlijden, dan moest zij haar kist op een door muilezels getrokken kar laten zetten. Waar het span zou stilhouden, moest zij zich laten begraven. Inderdaad stierf zij onderweg. De ezels trokken haar zonder mankeren naar Pürten. Daar aangekomen verzetten ze geen stap meer, en waren met geen mogelijkheid nog in beweging te krijgen. Alta was nog niet begraven, of de wonderen begonnen en gingen door tot op de huidige dag. 1716.’ De fresco toont haar in een hermelijnen mantel; op de achtergrond: het span ezels met haar kist en nog meer op de achtergrond het kapelletje van Pürten zelf. Ook is de koninklijke lelie van Frankrijk te herkennen. Al dit schilderwerk staat op naam van de regionale kunstenaar Johann Martin Seltenhorn (1727-1768).
Onder de tekst is de muur doorgebroken naar de grafkapel. Om alles nog duidelijker te maken is er een serie van drie afbeeldingen aan toegevoegd. Op de eerste afbeelding is te zien hoe Maria aan haar verschijnt. Vervolgens: hoe zij afscheid neemt van haar moeder. En tenslotte: het moment van haar dood.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen