× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022

Engel weerhoudt Abraham  (40 van 163)

Vorige afb.

Overzicht

Volgende afb.
(of klik afb.)

Bron: België, Brugge, Begijnhof.

Genesis 22
(1) Hierna gebeurde het dat God Abraham op de proef stelde. Hij zei tot hem: "Abraham." En hij antwoordde: "Hier ben ik." (2) Hij zei: "Ga met Isaak, uw zoon, uw enige, die gij liefhebt, naar het land van de Moria, en draag hem daar, op de berg die Ik u zal aanwijzen, als brandoffer op." (3) De volgende morgen zadelde Abraham zijn ezel, nam twee knechten en zijn zoon Isaak met zich mee, en kloofde hout voor het brandoffer. Daarna begaf hij zich op weg naar de plaats die God hem aangewezen had. (4) Op de derde dag zag Abraham in de verte de plaats liggen. (5) Toen zei Abraham tot zijn knechten: "Jullie blijven hier bij de ezel; ik ga met de jongen daarginds heen. Nadat wij ons in aanbidding neergebogen hebben, komen wij weer terug." (6) Daarop gaf Abraham zijn zoon Isaak het hout voor het brandoffer te dragen; zelf droeg hij het vuur en het offermes. Zo gingen zij samen op weg. (7) Toen zei Isaak tot zijn vader Abraham: "Vader." Hij antwoordde: "Hier ben ik, mijn zoon." Isaak zei: "Wij hebben wel vuur en hout, maar waar is het offerdier? ' (8) Abraham antwoordde: "God zelf zal wel voor het offerdier zorgen, mijn zoon." En samen gingen zij verder. (9) Toen zij de plaats bereikt hadden die God hem had aangewezen, bouwde Abraham daar een altaar, stapelde er het hout op, bond zijn zoon Isaak vast en legde hem op het altaar, boven op het hout. (10) Toen Abraham echter zijn hand uitstak naar het mes om daarmee zijn zoon de keel af te snijden, (11) riep de engel van JHWH hem van uit de hemel toe: "Abraham, Abraham!" En hij antwoordde: "Hier ben ik." (12) Hij zei: "Raak de jongen met geen vinger aan en doe hem niets! Ik weet nu dat gij god vreest, want gij hebt Mij uw zoon, uw enige, niet willen onthouden."

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen