× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† ca 250  Savinianus van Sens en 5 anderen

Info afb.

Savinianus (ook Savinien) van Sens (ook van Chartres of van Orléans), Frankrijk; bisschop & martelaar; tezamen met Potentianus (ook Potentien), gezel van Savinianus en diens latere opvolger als bisschop & martelaar; Altinus, Savinianus' gezel, bisschop van Orléans en Chartres & martelaar; Serotinus (ook Serotin), leerling en diaken van Savinianus & martelaar; Victorinus, leerling, diaken & martelaar; diens ongenoemde zoon, martelaar; Edoald (ook Edwald of Eodald), leerling, diaken & martelaar; † ca 250.

Feest 4 januari (Potentianus & Serotinus te Troyes) & 19 (overbrenging relieken, gevierd in de bisdommen Chartres, Meaux, Nevers, Paris, Poitiers en Sens) & 22 oktober (bisdom Versailles) & 31 december (Romeins martelarenboek).

Zending naar Gallië
Volgens een oude overlevering speelt hun verhaal zich af rond het jaar 50. Het zou nog de apostel Petrus zelf geweest zijn, die Savinianus bisschop had gewijd en naar Gallië had gezonden om er het evangelie te verkondigen, in gezelschap van twee leerlingen, Potentianus en Altinus. Volgens diezelfde traditie zouden zij wellicht behoord hebben tot de zeventig, die de Heer destijds voor zich uit had gezonden om zijn komst voor te bereiden (vgl. Lukas 10,01).

Naar moderne historische maatstaven is deze tijdsaanduiding onjuist; tegenwoordig neemt men aan, dat hun optreden geplaatst moet worden halverwege de derde eeuw.

Maar de middeleeuwse verteller wilde geen historisch juiste feiten vertellen; hij probeerde duidelijk te maken, dat de geloofsverkondigers van zijn streek het zuivere evangelie waren komen brengen. Daarom vertelt hij, dat ze het waarschijnlijk nog uit Jezus' eigen mond hadden gehoord. In ieder geval ging hun zending naar Gallië terug op Petrus zelf. In de beleving van de verteller was dat - gelovig gesproken - de eigenlijke zin van de gebeurtenissen, de diepste waarheid; en zo werd ze dan ook opgetekend en doorgegeven.
Wanneer het moderne historische onderzoek gelijk heeft, en hun optreden inderdaad geplaatst moet worden halverwege de derde eeuw, dan zouden zij dus het slachtoffer geworden zijn van de christenvervolgingen onder keizer Decius (249-251).
Voor het verdere verloop van de gebeurtenissen volgen we de oude traditie.

Vanuit Rome trok Savinianus in gezelschap van Potentianus en Altinus naar Gallië. Aanvankelijk hielden ze halt in Ferrières in de landstreek van Le Gâtinais. Daar schouwde de heilige bisschop op het feest van kerstmis in een visioen, hoe Jezus' geboorte had plaats gehad in Bethlehem; het was alsof hij er zelf bij was. Hij wist een aantal mensen tot het geloof in Christus te brengen en stichtte een kapelletje dat hij toewijdde aan Onze Lieve Vrouw van Bethlehem.

Historisch gesproken is het onwaarschijnlijk, dat halverwege de eerste eeuw reeds Maria als patroonheilige van een kerkje werd gekozen. Dat is zelfs nog het geval voor de derde eeuw. De eerste Mariakerken verschenen immers pas, nadat Jezus' moeder door het Concilie van Efese in 431 officieel de eretitel 'Moeder Gods' kreeg. We nemen aan, dat het hier gaat om een aetiologische vertelling: het bestaan van een plaatselijke traditie wordt verklaard door haar in verband te brengen met feiten uit het verleden.

Eerste verkondiging te Sens
Savinianus liet er Altinus achter om de eerste gelovigen te verzorgen en te sterken in hun nieuwe levenswijze. Zelf trok hij verder naar Sens. Men zegt, dat hij bij aankomst een rondgang om de stad maakte en op verschillende plaatsen de muren voorzag van een ingekrast kruisteken; en dat die tekens nog eeuwen later te zien waren. Hoe dan ook, hij kreeg een gastvrij onthaal in de woning van een zekere Victorinus, even buiten de stad, in een dorpje dat volgens de overlevering Le Vif heette. Zoals het een goed gastheer betaamde, vroeg deze naar het welbevinden van zijn gasten. En toen hij hoorde dat ze uit Rome kwamen, vroeg hij hun honderd uit over de laatste nieuwtjes uit het centrum van de wereld. Hiervan maakte Savinianus gebruik door te vertelen over de belangrijke veranderingen in het godsdienstig leven; dat de oude afgodendienst zijn langste tijd had gehad en thans werd vervangen door de ware godsdienst van het christendom.

Victorinus was onder de indruk. En toen hij de goede manieren van zijn gasten zag, die precies overeenkwamen met de leer die zij hem verkondigden, begon het in hem te knagen, dat hij tot nu toe schepselen had vereerd en aanbeden in plaats van de Schepper ervan. Na enige tijd vroeg hij om het doopsel, tezamen met Serotinus en Edoald, twee heren die in de buurt een eigen villa bewoonden. Van Edoald wordt nog opgemerkt, dat hij een welbespraakt man was. Zij allen ontvingen het doopsel tezamen met hun hele huishouden.

Het huishouden bevatte vrouw, kinderen en de slaven, die werkten in de huishouding. Iets dergelijks horen we reeds in de Handelingen van de Apostelen bij de doop van de Romeinse militair Cornelius (Handelingen 10).

Savinianus onderkende de kwaliteiten van deze mannen en wijdde ze niet lang daarna diaken, zodat zij ingezet konden worden in de verkondiging van het evangelie en kerkelijke ambten op zich konden nemen. In die tijd voegde zich Altinus weer bij hen. Hij had in Le Gâtinais een flink aantal mensen voor Christus gewonnen.

Van lieverlee kwamen er steeds meer mensen vanuit de stad Sens naar Savinianus en zijn gezellen om over het nieuwe geloof te horen. En omdat hun woorden gepaard gingen met genezingen en gebedsverhoringen, sloten zich hoe langer hoe meer mensen bij hen aan. Uiteindelijk waren alle inwoners van Le Vif overgegaan naar het geloof in Christus. Dat was voor Savinianus het sein om de plaatselijke tempel om te dopen in een christelijke kerk. Voortaan zouden de gelovigen zich daar kunnen verzamelen. Daar ligt het begin van de abdij St-Pierre-le-Vif.

Nu vestigde hij zich in de stad zelf, en ook daar was de toeloop van bekeerlingen zo groot, dat hij in staat was drie kapelletjes te stichten om er nieuwelingen te kunnen ontvangen en de heilige geheimen te vieren. De nieuwe heiligdommetjes werden respectievelijk toegewijd aan Onze Lieve Vrouw, Johannes de Doper en de eerste martelaar Sint Stefanus. Deze laatste kerk zou later uitgroeien tot de plaatselijke kathedraal, waarin de beide andere kapellen werden opgenomen.

Dat was het moment waarop Potentianus naar Rome vertrok om aan Petrus verslag uit te brengen van de succesvolle verkondiging.

Consequent vermeldt de oude traditie dat het hier nog om Petrus zelf ging. We mogen aannemen, dat het een van zijn opvolgers was. Als het vermoeden van de moderne geschiedkundigen juist is, en de marteldood van onze geloofsverkondigers zich straks afspeelt halverwege de derde eeuw, zou het hier kunnen gaan om paus Fabianus (236-250), zelf ook slachtoffer van Decius' christenvervolging. Deze veronderstelling wordt nog versterkt door het feit, dat Fabianus de paus was die de organisatie van de kerk in Rome ter hand nam: hij verdeelde Rome in wijken, en stelde voor elke wijk een priester en een aantal diakens aan. In het vervolg van ons verhaal zien we, hoe de paus iets soortgelijks opdraagt voor de situatie van onze geloofsverkondigers in Gallië!

Uitzending naar andere steden
In Rome werd hem opgedragen het evangelie ook naar andere steden in de wijdere omgeving te brengen. Zo ging Potentianus na terugkomst achtereenvolgens naar Orléans, Chartres, Parijs en Troyes. In Orléans liet hij Altinus achter, en wijdde hem tot eerste bisschop van de stad.

Dat betekent, dat Potentianus zelf reeds tevoren de bisschopswijding moet hebben ontvangen. We hoorden er niets over, maar nemen aan, dat hij in Rome tot bisschop benoemd was.

In Chartres stichtte hij een kerkje ter ere van Onze Lieve Vrouw (het begin van de huidige kathedraal!) en belastte Adventinus met de zorg voor de nieuwe gelovigen.

In de levensbeschrijving van Solina († ca 250; feest 17 oktober) wordt hierover verteld: ‘Uiteindelijk ontvluchtte zij haar ouderlijk huis en nam de wijk naar Chartres. Daar hadden in de afgelopen jaren twee leerlingen van Jezus' apostelen, Savinianus en Potentianus, het evangelie verkondigd. Door hun toedoen was een grot die tot dan toe was toegewijd aan een Druïden-godin-moeder, omgedoopt in een Mariagrot.‘

Over Adventinus tasten we verder in het duister. Wel heeft Chartres een heilige bisschop Aventinus gehad, maar die leefde in de zesde eeuw, en volgde zijn broer Solemnius op; hij was dus niet de eerste. De plaatselijke traditie beschouwt Altinus van Orléans als eerste bisschop.
[102»Altin]

In Parijs wist Potentianus verschillende afgodendienaars tot Christus te brengen en liet er Edoald achter om de nieuwe gemeente te verzorgen. Hij op zijn beurt bekeerde Agoard en Aglibert tot het nieuwe geloof. Deze twee zouden kort daarna als martelaar sterven te Créteil in gezelschap van een flinke groep geloofsleerlingen († 3e eeuw; feest 24 juni).

Tenslotte begaf Potentianus zich naar Troyes tezamen met Serotinus. Daar geldt Potentianus als de eerste bisschop. De twee zouden zich hebben gevestigd tussen twee rivierarmen van de Seine, en bouwden er ongeveer op de plaats waar zich thans de Heilig Hartkapel in de kathedraal bevindt, een heiligdommetje, dat zij toewijdden aan de apostelen Petrus en Paulus. Ze maakten er inderdaad enkele bekeerlingen, maar de plaatselijke Romeinse stadhouder Montanus moest er niets van hebben en gaf hun te verstaan dat ze maar beter weer meteen konden vertrekken. Hetzelfde lot trof ook de andere geloofsverkondigers; tenslotte verzamelden zij zich weer te Sens rond bisschop Savinianus.

Arrestatie & marteldood te Sens
Op last van de plaatselijke stadhouder, Severinus (ook Severus), werden Savinianus en Victorinus gearresteerd op beschuldiging van heiligschennis jegens de goden van het Romeinse Rijk. Zij gaven de beschuldiging toe en weigerden van gedachten te veranderen. Na toediening van lijfstraffen werden ze in de gevangenis geworpen. Daar zou hun Christus zijn verschenen, die hun wonden genas en aanspoorde standvastig te blijven. Hij voorspelde hun dat zij omwille van zijn Naam de doodstraf zouden ondergaan.

Omdat de priesters van de heidense godsdienst bij Severinus bleven aandringen, liet de stadhouder de twee arrestanten weer voor zich verschijnen, en veroordeelde hen ter dood. Savinianus vroeg als laatste gunst afscheid te mogen nemen van zijn dierbaren en een gebed uit te spreken in het eerste door hem zelf gestichte heiligdom even buiten de stad. Dat werd hem toegestaan. Hij kreeg een aantal soldaten mee als bewakers. Maar na het reeds omstandige afscheid nam zijn gebed zoveel tijd in beslag, dat zijn bewakers het zat werden, het heiligdom binnendrongen, waar hij met Victorinus zijn gebeden deed, en hakten met het zwaard op hem in. Zijn schedel, die als een kostbaar reliek wordt bewaard in de kerk van St-Pierre-le-Vif, vertoont er nog altijd de duidelijke sporen van. Met hem stierven Victorinus en nog iemand, van wie de naam niet is overgeleverd, maar van wie men aanneemt, dat het een zoon van Victorinus was.

Hier zou het verhaal van Sint Modesta († ca 250; feest 31 december?) ingevoegd moeten worden. Zij zou dan een dochter geweest zijn van gouverneur Severinus. Blijkbaar nieuwsgierig geworden naar Savinianus en zijn leer, was zij hem komen opzoeken en inderdaad was zij door hem tot Christus bekeerd. Daarop liet haar vader mét Potentianus ook zijn dochter ter dood brengen.

Het is waarschijnlijk, dat Potentianus zijn leermeester Savinianus opvolgde als bisschop van Sens. Zo staat hij in ieder geval te boek in de plaatselijke geschiedenis. Maar reeds tegen het einde van het sterfjaar van zijn leermeester, werd hij door toedoen van stadhouder Severinus op zijn beurt gearresteerd samen met Serotinus, Altinus en Edoald. Na een schijnproces werden zij op talrijke manieren gefolterd totdat zij met het zwaard werden onthoofd.

Volgens de traditie, zoals ze in Troyes bewaard is gebleven, stierf Serotinus, toen hij enige tijd na Savinianus' dood op diens graf zat te bidden.

Verering & Cultuur
Savinianus werd begraven op de plek van zijn marteldood. De kerk kreeg later zijn naam St-Savinien. Het stoffelijk overschot van de anderen werd aanvankelijk aan de wilde beesten toegeworpen, maar deze namen er geen hap van. Tenslotte werden de stoffelijke resten verzameld en bijgezet bij hun leermeester Savinianus.

Hugo en Pierre, latere bisschoppen van Sens uit de vroege middeleeuwen, verhieven zijn gebeente tot de eer der altaren, wat in die tijd gelijk stond aan een officiële heiligverklaring. In 847 schonk aartsbisschop Wénilon het merendeel van Potentianus' overblijfselen aan zijn zuster, die abdis was van het beroemde klooster van Jouarre. Zij liet er een prachtige schrijn voor vervaardigen. In diezelfde tijd kreeg de kathedraal van Troyes enkele overblijfselen van Savinianus en Potentianus ten geschenke, terwijl de St-Stefanuskerk te Troyes relikwieën ontving van Altinus. Van dezelfde heilige gingen de vingers naar Orléans, de stad waarvan hij de eerste bisschop was.

Er bleef nog een aanzienlijk gedeelte in Sens achter. Dat werd door bisschop Wénilon in een loden kist gesloten.

Op 19 oktober 1026 liet de toenmalige koningin, Constance, echtgenote van koning Robert de Vrome, de relieken in een kostbare schrijn opbergen; uit dankbaarheid voor een belangrijke gebedsverhoring, die zij naar haar vaste overtuiging op voorspraak van Savinianus had ontvangen. Sindsdien worden Savinianus en Potentianus en hun hun gezellen op deze dag, 19 oktober, gevierd in de bisdommen Chartres, Meaux, Nevers, Paris, Poitiers en Sens.

Later kwamen er nog relieken van beide heiligen terecht in de kathedraal van Nevers, en van daaruit in meerdere kerken van dat bisdom.


Bronnen
[101a; 102; 143; 365p:9; 390/14p:624.625-627; Dries van den Akker s.j./2007.10.11]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen