× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† ca 306  Barbara van Nicomedië met Juliana

Info afb.

Barbara van Nicomedië, Bithynië, Klein-Azië; maagd & martelares met Juliana; † ca 306.

Feest 4 december.

Dat zij heeft bestaan, staat historisch vast. Maar wat we van haar leven en sterven weten, berust puur op legende.

Barbara was de dochter van een rijke heiden uit Nicomedië. Om haar tegen ongewenste invloeden te beschermen sloot hij haar op in een toren. Desondanks werd zij bekeerd tot het Christendom, men zegt zelfs door Origenes, de beroemde theoloog uit Alexandrië († 254). Haar vader ontdekte dit toen Barbara vroeg om een derde venster in haar toren aan te brengen ter ere van de Heilige Drie-Eenheid. Hij liet haar folteren om haar tot geloofsafval te dwingen. Toen dat niet lukte, onthoofdde hij zijn dochter. Meteen daarna werd hij gestraft: een bliksemschicht doodde hem.

Wij geven hier de legende zoals ze staat opgetekend in het zogeheten Passional, dat voor het eerst in 1471/72 te Augsburg, Duitsland, werd uitgegeven.

Legende
Ten tijde van Keizer Maximianus leefde een zekere Dioscurus.

Het gaat hier niet om keizer Maximianus (284-305), maar om diens opvolger in het oosten Maximinus Daia (305-313).

Hij was steenrijk, maar een heiden en afgodendienaar. Hij had slechts één dochter, Barbara. Daar liet hij een toren voor bouwen om haar daarin op te sluiten: dan zouden de mannen haar tenminste niet kunnen zien. Ze was namelijk beeldschoon. Nu zeiden een paar notabelen van die stad tot Dioscurus, dat hij voor haar toch een echtgenoot moest zoeken. Dus klom hij omhoog naar haar toe om haar te zeggen:
"Mijn dochter, een paar meisjes in de stad zeiden mij dat ik je uit moest huwelijken. Wat vind je daarvan?"
Hoogst ongerust antwoordde zij: "Ach vader, toe, dat heb ik liever niet."
Toen zijn voorstel op die manier was afgewezen, ging hij weer naar beneden, en zorgde ervoor, dat er een badhuis werd gebouwd over de bron heen waarin de maagd Barbara in het geheim was gedoopt. Hij had namelijk een hele menigte bouwvakkers aangesteld om de bouw snel klaar te hebben. Overal had hij precies van aangewezen, hoe hij het hebben wilde. Hij gaf aan ieder het toekomende loon, en vertrok toen voor lange tijd naar een ver land in den vreemde.
Barbara kwam ook eens naar beneden om de bouw te bekijken. Toen ze zag, dat er op het noorden twee vensters werden aangebracht, vroeg ze aan de bouwlieden:
"Waarom hebben jullie maar twee vensters aangebracht?"
Zij zeiden daarop: "Omdat je vader ons dat zo heeft opgedragen."
Ze zei: "Breng dan nog een derde venster voor me aan."
Maar zij antwoordden: "Meesteres, we zijn bang, dat uw vader woedend op ons zal zijn en wij blijven liever gespaard voor zijn woede."
Barbara stelde hen gerust: "Doe maar wat ik je zeg; ik zal wel zorgen, dat hij het er mee eens is."
Zo willigden ze dus haar verzoek in en brachten een derde venster aan. Barbara wandelde nu het hele badhuis door, ook langs de wand op het zuiden, en drukte daar met haar vinger het kostbare teken van het kruis in het marmer. Dat is tot op de huidige dag behouden gebleven tot stichting van al wie het ziet. Toen betrad zij de uitbouw waar het water instroomde, en zei daar een gebed waarin zij vroeg, dat het water zou mogen worden geheiligd. Daar bleef vervolgens een afdruk van haar kostbare voet achter. Toen besteeg ze weer haar toren en kwam zodoende langs de afgodenbeelden die haar vader aanbad. Door de Heilige Geest geraakt spuwde zij ze in het gelaat met de woorden:
"Moge jullie makers op dezelfde manier behandeld worden; en allen die op jullie vertrouwen."
En ze klom verder naar de bovenste verdieping van haar toren, en daar verwijlde zij in gebed bij de Heer.
Toen de bouw voltooid was, keerde haar vader terug en vroeg aan de bouwlieden:
"Waarom hebben jullie drie vensters aangebracht?"
Ze zeiden: "Dat heeft uw dochter ons bevolen."
Daarop riep hij zijn dochter en vroeg: "Mijn dochter, waarom heb je opdracht gegeven drie vensters te laten aanbrengen?"
Zij antwoordde: "Daar heb ik goed aan gedaan. Want drie vensters verlíchten alle mensen, terwijl twee vensters de mensen in het duister laten."
Toen nam haar vader haar mee naar beneden het badhuis in, en vroeg:
"Waarom geven drie vensters meer licht dan twee?"
Daarop wees de heilige Barbara op elk venster apart met de woorden:
"Dit hier betekent de Vader, dit de Zoon en dit de Heilige Geest."
Toen werd haar vader woedend, trok zijn zwaard uit de schede en probeerde haar te doorsteken. Maar de heilige Barbara richtte zich in een gebed tot God, waarop een rots openspleet, haar in zich opnam en ergens boven op een berg weer tevoorschijn bracht.

Het gegeven dat vluchtelingen door een berg aan het oog worden onttrokken, komt ook voor in de legende van Elisabeth en haar zoontje Johannes de Doper (feest 5 november) die de kindermoord van Bethlehem trachten te ontvluchten:  ‘Toen enige tijd later ook Christus was geboren, liet Herodes alle kinderen van Bethlehem ter dood brengen. Hij zond dus ook manschappen op het kind van Zacharias en Elisabeth af; want hij had gehoord van de wonderlijke omstandigheden waaronder dit kind ter wereld was gekomen. Bij het zien van de soldaten nam Elisabeth Johannes in haar armen - het kind was op dat moment 18 maanden - en vluchtte haar huis uit de woestijn in naar de bergen die je in de omgeving van de stad daar hebt. Toen het tot haar doordrong in wat voor benarde positie zij door Herodes' soldaten gedreven was, schreeuwde ze tegen de bergen: "Asjeblieft, berg van God, neem deze moeder met kind in je op!" En werkelijk, de rots opende zich en verborg moeder en kind in zijn binnenste.’

Daar op die berg waren juist twee herders hun schapen aan het hoeden. Die zagen hoe zij op stenen tot vlak bij hen werd gedragen. Haar vader vond ze en vroeg hun naar zijn dochter. De ene probeerde haar te verbergen en te redden. De ander wees echter in haar richting.

Achter de gestalte van elke martelaar doemt de figuur van Jezus moest lijden sterven om zo zijn heerlijkheid binnen te gaan, zoals Hij het zelf uitdrukte (Lukas 24,26). Dat Barbara verraden werd herinnert aan hoe Jezus verraden werd door Judas.

Daarop vervloekte Barbara hem; zijn schapen veranderden onmiddellijk in sprinkhanen. Sindsdien zijn deze diertjes altijd in de buurt van haar graf te vinden geweest tot op de dag van vandaag.

De vader pakte haar beet, sloeg haar met een riem, trok haar aan haar haren van de berg naar beneden en sloot haar op in een armzalige cel. Deze vergrendelde hij met een slot en een ketting, zodat niemand bij haar naar binnen kon; tenslotte stelde hij ook nog een bewaker aan. Toen ging hij haar aangeven bij de stadhouder met de bedoeling dat zij aan de beulen zou worden overgeleverd. Deze gaf opdracht haar voor zich te laten verschijnen.

Juist zo had Jezus voor de stadhouder en zijn beulen gestaan…!

Van zijn hoge rechterstoel keek hij op haar neer, en was onder de indruk van haar schoonheid; hij vroeg:
"Je hebt de keus: ofwel je redt jezelf door aan onze goden te offeren, ofwel we leveren je over in de handen van de hardvochtigste beulen die je je maar kunt indenken."
Zij antwoordde: "Ik kan alleen maar offers brengen aan mijn Heer Jezus Christus, die hemel en aarde gemaakt heeft en alles wat daarin is. Over jullie afgodsbeelden zegt de psalmist echter: 'Zij hebben een mond maar praten kunnen ze niet; ze hebben oren, maar horen doen ze niet; ze hebben een neus, maar ruiken? ho maar! Ze hebben handen, maar pakken doen ze je niet; voeten hebben ze, maar verzetten geen stap; ze praten zelfs niet uit hun nek!
En wie ze maken, zijn net zo! Precies als al degenen die erin geloven...'"
[vgl. Psalm 115,05-07].

In toorn ontstoken beval nu de stadhouder haar uit te kleden om haar met ossenhaken en vissersgaren toe te takelen. Men ging zo ruw te werk, dat ze al gauw onder het bloed zat.
Vervolgens werd ze weer in haar kerker opgeborgen totdat hij besloten had welke dood zij zou moeten sterven. Maar precies om middernacht omstraalde haar een hemels licht waarin de Heer haar verscheen; Hij zei haar:
"Blijf op mij vertrouwen, Barbara, en wees sterk. Want groot zal de vreugde over jou zijn in de hemel en op de aarde. Wees niet bang voor de dreigementen van die tiran, want ik ben bij je. Ik zal alle wonden helen die zij je toebrengen."
En op hetzelfde moment waren alle wonden op haar lichaam verdwenen...

Dat de verwondingen na een foltering worden genezen, komt herhaaldelijk voor in martelaarslegenden. Dat verwijst naar het feit dat de geloofsgetuige innerlijk ongebroken blijft!

De volgende morgen werd zij weer voor de stadhouder geleid. Toen hij zag, dat de martelingen haar in het geheel niet hadden gedeerd, sprak hij:
"Kijk toch eens Barbara, hoe genadig jouw goden je zijn geweest, en hoeveel zij van je houden, want ze hebben al je wonden genezen en geheeld.”
Zij antwoordde hem: "Uw goden zijn stom en doof en blind, zonder verstand en star. Hoe zouden die mij hebben kunnen helpen. Ze kunnen zichzelf niet eens helpen. Nee degene die mij genezen heeft is Jezus Christus, de Zoon van de levende God; die is u onbekend, omdat de duivel uw hart heeft verhard."
Daarop gaf de stadhouder brullend als een leeuw het bevel haar te pijnigen en met brandende fakkels te bewerken, en als dat nog niet mocht helpen, haar ondersteboven op te hangen en te slaan tot het bloed haar neus uitkwam.

Het brullen van de leeuw herinnert aan Petrus’ woord (1 Petrus 05,08): ‘Weest nuchter, wordt wakker! Uw vijand de duivel zwerft rond als een brullende leeuw, op zoek naar een prooi om te verslinden.’ Die aanbeveling is op haar beurt een herinnering aan Psalm 22,14:leeuwen sperren hun muil naar mij open met doordringend, verscheurend gebrul.…’

Maar zij keek op naar de hemel met de woorden:
"U, Jezus Christus, weet wat er omgaat in het verborgene van mijn hart, want u weet alles. Nu ik omwille van U deze martelingen moet ondergaan: verlaat mij niet!"
Intussen beval de stadhouder haar de borsten af te snijden. Maar zij richtte eens te meer haar blikken ten hemel en bad:
"Heer God: U bedekt de hemel met wolken; wil ook mij bedekken met Uw beschutting en bescherming. Nu ze mij naakt hebben uitgekleed: bedek mij; dan kunnen deze schaamteloze kerels mij tenminste niet zien."

Ook het feit dat Barbara naakt is uitgekleed herinnert aan Jezus’ ontkleding voordat hij gekruisigd wordt.

Vervolgens zond de Heer zijn engel en deze bedekte haar met zijn lange witte gewaad. Tenslotte werd ze via de wei weer terug voor de goddeloze stadhouder gebracht. Deze beval haar het hoofd af te slaan. Haar vader - al evenzeer tot razernij gebracht - eiste haar van de stadhouder voor zichzelf op. Hij bracht haar naar de berg.
Terwijl zij daarheen werd gebracht, verlangde zij er naar om de zalige overwinning binnen te halen; ze bad tot God met de woorden:
"Heer Jezus Christus, U hebt hemel boven de aarde uitgespreid; U hebt de aarde gegrondvest en de afgronden afgegrendeld; U hebt de zeeën hun grenzen aangewezen; en U hebt aan de schaduwrijke wolken bevolen, dat ze moesten regenen over goeden en slechten; U hebt over de zee gelopen en de storm gestild. Alles is U onderhorig. Sta mij toe waarom ik nu, als Uw nederige dienares, kom vragen: 'Als iemand in uw naam op de naamdag van uw dienares mij in herinnering roept, wil dan geen acht slaan op al diens eventuele zonden en fouten. U weet zelf, dat wij zwakke mensen zijn...'"
Toen klonk daar de stem van de Heer:
"Kom maar hier, mijn liefje, mijn schoonheid. Rust nu maar uit in de vertrekken van je Vader die in de hemel is. En wat je zojuist vroeg: dat zal ik doen."
Op dat moment was ze aangekomen op de plaats van haar marteldood. Door haar eigen vader werd ze onthoofd, tezamen met de heilige Juliana die op dezelfde plaats door dezelfde Dioscurus omwille van hetzelfde geloof dezelfde marteldood onderging. Om haar lijk werd gevraagd door een zekere Valentinus; hij zette haar bij in een klein huisje in de stad Soli.
Vele heiligen verkondigen haar roem. Toen haar vader van de berg afdaalde, viel er vuur uit de hemel boven op hem; hij verbrandde meteen zodat er alleen een klein hoopje as van hem overbleef. Dit alles geschiedde tijdens de regering van keizer Maximianus en tijdens het bewind van stadhouder Marcianus op 4 december.

Zoals hierboven aangeduid, gaat het niet om keizer Maximianus (284-305), maar om diens opvolger in het oosten Maximinus Daia (305-313).
[Pas.1986p:38-43]

Verering & Cultuur
In de Oosterse kerk geniet zij sinds de vroegste tijden verering als heilige genezer.
In de westerse kerk vindt men de eerste sporen van haar verering in de 8e eeuw.
Haar legende maakte Sint Barbara tot een van de populairste heiligen uit de middeleeuwen, vooral in de Nederlanden en Noord-Frankrijk.
In het Rijnland wordt zij beschouwd als begeleidster van Sint Nicolaas, waarschijnlijk, omdat zijn feest, dat meestal op de vooravond van 6 december werd gevierd, reeds zijn schaduwen vooruit wierp op Sint-Barbaradag, 4 december. In Limburg werd Sinte Berbke beschouwd als huishoudster van Sint-Nicolaas. Vandaar, dat er in Limburg soms ook reeds op haar feestdag cadeautjes werden uitgedeeld. Op haar feest zet men in bepaalde streken kersentakken in het water die dan met Kerstmis bloeien. Ze wordt ook beschouwd als de vrouw die de akkers vruchtbaar houdt.

Patronaten
Zij is beschermheilige van bergbouwers en tunnelgravers, vooral in Duits sprekende gebieden. Dat heeft te maken met de legende dat zij aan de dood ontsnapte doordat een berg haar in zich opnam en verborg voor haar vader die op haar dood uit was.  Vandaar dat tunnelboormachines bij de aanvang van het werk gezegend worden onder aanroeping van haar voorspraak. Soms steken berg- of tunnelbouwers een kaars of lamp aan om Sint Barbara’s  bescherming af te smeken.
Verwant hiermee is haar verering onder de mijnwerkers.
Haar voorspraak wordt vooral ingeroepen tegen een onverwachte dood.  Dat geldt natuurlijk voor allen die ondergronds werken. Met name als zij daarbij gebruik maken van springstoffen. Zo is zij ook patrones van mijnopruimers en vuurwerkmakers. Vandaar ook van gebruikers van vuurwapens, van artilleristen,
van kanonniers, schutters, soldaten, van de militaire stand, wapenmakers en vandaar ook van metaalgieters in het algemeen.
Zo wordt zij patrones van allerlei beroepen die met (onvoorziene) dood te maken hebben, zoals brandweerlieden. Maar ook van doodgravers, begrafenisondernemers en van begraafplaatsen en crematoria.
Doordat ze in toren werd opgesloten is zij ook patrones van architecten, bouwvakarbeiders, metselaars, steenhouwers, timmerlieden en dakdekkers; en van vestingwerken en torens als zodanig.
Omdat in torens van een klokkenspel hangt ook van beiaardiers, klokkenluiders en klokkengieters.
Ze is ook patrones van gevangenen (omdat zij in haar gevangenschap van een engel de sacramenten ontving).
In de westerse kerk is zij een van de Veertien Noodhelpers.
Daarnaast is zij patrones van hoedenmakers (omdat de hoed symbool is voor bescherming?); van koks (misschien vanwege de lekkernijen die eigenlijk bij het naderende Sinterklaasfeest horen?).
Verder wordt haar voorspraak ingeroepen tegen koorts, pest en voor een gelukkig stervensuur; ze is beschermheilige tegen brand, bliksem en vuur; voorts wordt haar voorspraak ingeroepen bij storm. Erasmus († 1536) vertelt in zijn Enchiridion (66), dat Barbara’s voorspraak ook werd ingeroepen om niet in de handen van de vijand te vallen.
Ze is patrones van de plaats Santa Barbara in Californië (USA).
In België is er een Barbarakerk in Brussel-Molenbeek.
In Frankrijk kende Parijs in de middeleeuwen een Collège Ste-Barbe.
In Nederland zijn er Barbarakerken in Amsterdam (tezamen met Nicolaas), Ballum, Breda, Breskens, Brunssum-Treebeek, Bunnik, Culemborg, in Delft stond van 1403-1572 een Barbaraklooster, Dreumel, Ede (tehuis), Frienszeg, Geleen-Roermond, Griendtsveen, Haarlem (tezamen met Elisabeth), Heerlen (kapel), Hurwenen, Leveroij, Nieuwegein, Oudenbosch (tezamen met Agatha), Rossum (Gelderland tezamen met Martinus), Rotterdam, Schaesberg, Scheulder/Cadier-en-Keer, Schuller, St.-Hubert (tezamen met Hubertus), Tungelroy, Valkenburg (tezamen met Nicolaas), Vreeswijk, Volkel (kapel tezamen met Antonius),

Barbara & Catharina
1] Niet zelden wordt Barbara afgebeeld in gezelschap van Sint Catharina. Zowel in het oosten als in het westen. In het westen symboliseren deze twee heiligen het kloosterleven: Catharina het contemplatieve of beschouwende en Barbara het actieve of apostolische.
Waarom die symbolische betekenis zo over beiden is verdeeld...?

2] In Midden- en Oost-Europa komt hen als derde vaak de heilige maagd Margaretha vergezellen. In het Duitse taalgebied spreekt men van 'Die Drei Heiligen Madl':
"Margaretha mit den Wurm
 Barbara mit dem Turm
 Katharina mit dem Radl:
 Das sind die drei heil'gen Madl."

3] Tenslotte komt er soms nog een vierde heilige maagd bij:
Dorothea. In dat geval spreekt men van 'De Vier Kapitale Maagden' (Quattuor Virgines Capitales).

Afgebeeld
In de kunst wordt ze afgebeeld als martelares (met palmtak en zwaard), met een toren bij zich, meestal met drie vensters (verwijzing naar haar geloof in de Drie-Eenheid); ook wel met een model van een kanon (zie bij patronaten); zeer vaak heeft ze een kelk of een hostie in de hand (een engel bracht haar de eucharistie in de kerker: daarom roept men haar aan om niet een onverwachte dood te sterven zonder de sacramenten). Vaak wordt ze afgebeeld samen met de H. Catharina van Alexandrië, soms ook samen met Catharina en Margaretha; of ook nog met Dorothea erbij.

In 1946 publiceerden Gabriël Smit (rijmpjes) & Piet Worm (prentjes) een boekje over heiligen voor kinderen: ‘Roosjes uit de Hemeltuin’; Utrecht/Antwerpen, De Fontein. Het bevat ook een rijmpje voor Sint Barbara:
Al werd gij vloekend ingesloten
En mocht gij niet uw toren uit,
Gij waart onwrikbaar, onverdroten
En bleeft vol liefde Jezus’ bruid.
Maar als ik sterf, Sint Barbara,
Dat ik als Gij voor Jezus sta.


Bronnen
[000»Albertus-Brescia(†Cath); 000»Apollinaris; 000»bk:Balkenende:157; 000»bk:Thulden:137; 000»Cosmas†Damianus(boekje); 000»bk:Cowie:198p.165(kerk-California); 000»Gallus; 000»:Jakob-Rem(Ingolstadt:29); 000»jrb; 000»kaartspel(Í8); 000»Martinus:bk:Bingen:26; 000»posters:04:036; 000»sys:8-vrouwen; 101; 101a; 102; 103; 104; 105; 106; 107; 108; 109p:781(vig); 111p:662-3; 117; 122; 123p:70.72; 126; 132; 155p:282; 156p:31; 178p:129.130; 181p:82.114.125; 186p:103; 188p:173; 191p:38.41; 193p:37; 200/2»12.04; 201p:17(bene:6).49; 204p:41; 226p:183; 230p:237.274; 231p:146; 233p:179; 234p:110; 235; 237; 279p:9.51.62; 282b:76(kruid); 291; 293p:234; 300p:170.280a.280b.365.366a; 301p:150(†Leonardus); 307p:12.202.203; 331p:76; 333p:30.31.t/o:128; 345p:160-161; 347p:95(klooster A'dam); Dries van den Akker s.j./2007.11.21]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen