×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Saturninus (ook Altorne, Atournis, Savournin, Sernin, Sorlin, Sornin of Urnel) van Toulouse, Frankrijk; geloofsverkondiger, bisschop & martelaar; † ca 257.
Feest 29 november
Er is een oude legende die weet te vertellen dat Saturninus dezelfde was als de jongen die bij Jezus’ doop zijn gewaad mocht vasthouden. Zo vinden we hem soms dan ook afgebeeld, vooral in Bretonse kerken.
Geschiedkundig gesproken dat niet kloppen, want Saturninus leefde niet in de eerste eeuw, maar in de derde. Veeleer willen zijn mensen ermee uitdrukken hoe dicht hij in hun ogen bij Jezus stond. Alsof hij zijn inspiratie bij Jezus zelf vandaan had gehaald, en gelovig gesproken was dat natuurlijk ook zo.
Volgens Gregorius van Tours († 594; feest 17 november) behoorde Saturninus tot de zeven eerste missionarissen die door paus Fabianus († 250; feest 20 januari) vanuit Rome naar Gallië werden gezonden om er het christelijk geloof te verkondigen. De andere zes waren Gatianus (of Catianus) van Tours († ca 250?; feest 18 december), Trofimus van Arles († ca 280; feest 29 december), Paulus van Narbonne († na 250; feest 22 maart), Martialis van Limoges († ca 250; feest 30 juni), Dionysius (of Denis) van Paris († ca 250; feest 09 oktober), en Stremonius (of Austremonius) van Clermont († ca 250?; feest 01 november).
Venantius Fortunatus († ca 610; feest 14 december) weet ons te vertellen dat Saturninus het evangelie verkondigde in het gebied rond de Baskische stad Pamplona en het omliggende Navarra, en vervolgens ook in Languedoc en Gascogne. Zo deed hij ook de streek rond de stad Toulouse aan. Sindsdien wordt hij daar vereerd als de eerste bisschop.
Hij speelt een belangrijke rol in het levensverhaal van Sint Firminus van Amiens († ca 300; feest 25 september):
'Firminus zou afkomstig zijn uit Pamplona, waar zijn vader, Firmus, senator was. Eens gingen zij naar de tempel van de Romeinse god Jupiter om offers te brengen, juist op het moment dat een christenpriester, Honestus genaamd, zomaar in het openbaar daar stond te verkondigen, dat die Romeinse goden niets voorstelden, duivelse uitvindingen waren en niets hadden uit te staan met de ware God.
"Hebt u dan iets beters?"
moet toen Firmus gevraagd hebben.
In het daarop volgende gesprek liet Honestus zien waarin het ware geloof bestond. Hij verwees daarbij steeds naar zijn eigen leermeester, Saturninus; deze zou nog een leerling van Jezus zelf zijn geweest; hij zou deel hebben uitgemaakt van de groep van (tweeën)zeventig leerlingen die Jezus ooit twee aan twee voor zich uit had gestuurd (Lukas 10,01). Deze Saturninus, in de volksmond 'Sernin', was tenslotte bisschop van Toulouse geworden.
"Wat zou ik die man graag eens willen ontmoeten"
verzuchtte de senator.
Toevallig verbleef Sernin op dat moment in Spanje, en juist één week na deze gebeurtenissen bracht zijn reis hem in Pamplona. Daar wist hij in maar drie dagen wel veertigduizend mensen tot Christus te bekeren. Onder hen bevonden zich ook Firmus en zijn vrouw, en hun zoontje Firminus. Hij diende hun het doopsel toe en vertrouwde alle nieuwe christenen toe aan de goede zorgen van Honestus.'
In dit verhaal zien we de legendevorming reeds aan het werk. Hij zou dus nog een leerling van Jezus zelf geweest zijn en deel hebben uitgemaakt van de (tweeën)zeventig die Jezus op zijn tocht naar Jeruzalem voor zich had gestuurd om zijn komst voor te bereiden. Naar onze historische maatstaven is dat onmogelijk. Maar de middeleeuwse verteller heeft de bedoeling niet zich aan onze maatstaven te houden. Hij wil op deze manier waarschijnlijk tot uitdrukking brengen dat de prediking van Saturninus heel dicht bij Jezus stond.
De legende weet ook te vertellen dat Saturninus aanvankelijk behoorde tot de leerlingen van Johannes de Doper. Hij zou degene geweest zijn die Jezus' mantel in bewaring had genomen tijdens diens doop door Johannes. Hij zou persoonlijk aanwezig zijn geweest bij de broodvermenigvuldiging, het Laatste Avondmaal en de Nederdaling van de Heilige Geest op Pinksteren. Na Jezus' heengaan zou hij zich bij Petrus hebben aangesloten en met hem meegegaan zijn naar Rome. Deze zou hem dan - aldus nog altijd de legende - naar Zuid-Frankrijk en Noord-Spanje hebben gestuurd.
Het komt bij middeleeuwse vertellers van geloofsverhalen vaak voor dat de paus niet aangeduid wordt met de woorden 'opvolger van Petrus', maar kortweg 'Petrus'. Daarmee werd bereikt dat de heilige veel dichter bij de bron van het geloof kwam te staan. In ieder geval horen we eraan dat de geloofsverkondiging van de heilige in de oren van de toehoorders direct uit de bron van het evangelie leek te komen.
Volgens de overlevering werd hij gearresteerd tijdens de christenvervolgingen onder keizer Valerianus (253-260), die vooral woedden in het jaar 257. Zijn levensbeschrijvers vertellen dat zijn succes de jaloezie had opgewekt van de heidense afgodspriesters. Zij hitsten de menigte op tegen Saturninus, toen deze juist het Capitool passeerde. Nu dwongen ze hem te offeren, maar hij weigerde, waarop de afgodsbeelden vanzelf van hun voetstuk vielen. Daarop bonden ze hem aan de staart van een stier die geofferd had moeten worden. Op de trappen van het Capitool werd hij onder het dier vermorzeld.
Op de plaats waar het touw brak, werd hij begraven door twee vrouwen, die bekend staan als Les Pucelles (= 'de maagden'). Op die plek verrees later de kerk van Notre-Dame-du-Taur (= Onze Lieve Vrouw van de Stier). Hij werd opgevolgd door bisschop Honoratus († tweede helft 3e eeuw; feest 21 december); ook zijn leerling Papylus (of Papoul: † ca 300; feest 03 november) wordt als heilige vereerd.
Verering & Cultuur
Saturninus ligt begraven in Toulouse, in de naar hem genoemde basiliek van Saint-Sernin. Dit is een van de grootste Romaanse kerken van Frankrijk; zij was in de Middeleeuwen een belangrijke pleisterplaats op weg naar het bedevaartsoord van Santiago de Compostela.
In Frankrijk is hij patroon van Motte-St-Jean (Bourgondië), Roche-Vineuse (Bourgondië), St-Sernin-d'Apt, St-Sernin-du-Bois (Bourgondië), St-Sernin-du-Plain (Bourgondië), Toulouse en Vauban (Bourgondië); in Spanje van Navarra; en in Duitsland van Minderau en Weissenau. Zijn voorspraak wordt ingeroepen tegen hoofdpijn en misselijkheid, pest en syfilis, doodsangst en; alsmede mierenplagen en tegen de zogeheten draaiziekte ('tournis') bij schapen en runderen (dit omdat zijn naam verbasterde tot o.a. Saint Tournis!).
Hij wordt afgebeeld als bisschop (tabberd, mijter, staf); meestel met een stier, zijn martelwerktuig.
Weerspreuk(en)
'IJs, de dag van Saturnijn,
maakt korte metten met 't venijn.'
'Neige le jour de Saint-Saturnin
C'est de l'eau pour le moulin' [300p:357]
[Sneeuw op Sint Saturnijn
zal water voor de molen zijn]
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen