×
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.
Sluit het venster om te blijven.
Info afb. |
Zacharias van Jeruzalem, Palestina; Joods hogepriester met zijn vrouw Elisabeth; † begin 1e eeuw.
Feest 10 februari (koptische liturgie) & 25 april (byzantijnse liturgie) & 31 mei (Maria Visitatie) & 19 (byzantijnse liturgie) & 23 september (naamgeving Johannes door Zacharias) & 9 oktober (byzantijnse liturgie) & 5 november.
Wij horen over hen in het eerste hoofdstuk van Lukas' evangelie. Zacharias was priester en stamde uit de klasse van Abia. Hij was getrouwd met Elisabeth, die afstamde van de hogepriester Aäron. Zij waren rechtvaardig in Gods ogen, maar hun huwelijk was kinderloos gebleven. Toen Zacharias de dienst had in de tempel, verscheen hem naast het wierookaltaar de engel Gabriël met de boodschap, dat hij en zijn vrouw op hun oude dag toch nog een zoon zouden krijgen. Er was een grote toekomst voor de jongen weggelegd: hij zou in de geest van Elia de weg bereiden voor de komst van de Messias. Maar Zacharias vroeg waaraan hij dat allemaal zou kunnen zien. Daarop antwoordde de engel, dat hij, Zacharias, geen woord meer zou kunnen uitbrengen, tot het zover zou zijn.
Het volk had al die tijd buiten staan wachten. En toen het zag dat de priester zich alleen nog maar met gebaren kon uiten, begreep het dat hij een verschijning gehad moest hebben. Hij ging naar huis en na enige tijd raakte zijn vrouw Elisabeth inderdaad in verwachting.
Toen zij zes maanden zwanger was, kreeg zij bezoek van haar nichtje Maria uit Nazareth. Zodra zij de klank van haar stem hoorde, reageerde het kind in haar schoot. Dat beschouwde zij als een teken van God. In een oogwenk begreep zij hoe Maria ook een kind verwachtte, dat een grotere opdracht van God had ontvangen, en zij riep uit: 'Jij bent de meest gezegende onder de vrouwen, en gezegend is het kind in je schoot! Waaraan heb ik het te danken, dat de moeder van de Heer zelf naar mij toekomt...?' Maria was daarop in een jubelzang uitgebarsten: 'Ik zing van ganser harte voor de Heer. Want hoe onbetekenend ik ook ben, Hij heeft op mij zijn oog laten vallen...!" De ontmoeting van beide vrouwen wordt als het Feest van Maria Visitatie gevierd op 31 mei.
Maria bleef bij haar oudere nicht tot de geboorte van Elisabeths kind achter de rug zou zijn. Toen het zover was, werd het, zoals gebruikelijk, een week later besneden en men wilde het al naar zijn vader Zacharias noemen. Maar zijn moeder zei: 'Nee, het moet Johannes heten.' Toen riepen de omstanders verbaasd: 'Maar d'r is in jullie hele familie niemand die zo heet?' Ze wendden zich tot de nog altijd stomme Zacharias. Hij gebaarde dat hij een schrijftabletje wilde, en noteerde: 'Johannes.' Onmiddellijk daarna kon hij zijn stem weer gebruiken en hij zong een lofzang voor God, die dit kind voor zulke grote dingen in de wieg had gelegd.
[Lukas 1,05-25.39-45.57-66.80]
Gelovigen van latere generaties hebben zich afgevraagd, hoe het mogelijk was dat de kleine Johannes net als Jezus is ontkomen aan Herodes' kindermoord te Bethlehem. In Matteus' evangelie wordt immers verteld, dat koning Herodes bang was voor het koningskind Jezus, dat in Bethlehem was geboren. Hij liet alle jongetjes van nul tot twee jaar ombrengen. Dan zou die gevreesde baby Jezus er zeker bijzitten. Door tussenkomst van een engel werd Jezus' vader Jozef gewaarschuwd. Hij vluchtte met moeder en kind naar Egypte. Hij was de enige die ontkwam aan de moordpartij.
Maar dertig jaar later treedt Johannes op. Die was op het moment van de kindermoord nog zeker geen twee, en woonde vlak in de buurt van Bethlehem. Hoe was die dan ontsnapt aan het bloedbad? De antwoorden op deze vragen trachtten de gelovigen in overeenstemming te brengen met de verhalen uit de evangelies. Dat leidde uiteindelijk tot de volgende legende.
[Matteus 2,16-18]
Legende
Zacharias en Elisabeth waren de vader en moeder van Johannes de Doper. Zacharias was de zoon van Barachias, van de stam van Aäron; hij was hogepriester, en deed dienst in de tempel. Zijn vrouw Elisabeth was de zus van de heilige Anna, die weer de moeder was van Maria, de Moeder Gods.
Tijdens de regeringsperiode van koning Herodes, de kindermoordenaar, was het de beurt van Zacharias voor de dienst in de tempel te Jeruzalem. Daar verscheen op het altaar een engel van de Heer, zodat Zacharias versteld stond van schrik. Maar de engel sprak tot hem: "Vrees niet, Zacharias." Hij vertelde hem, dat de gebeden van hem en zijn vrouw Elisabeth verhoord waren, en dat zijn vrouw een zoon zou baren, ondanks het feit, dat zij beiden al oud waren. Toen Zacharias twijfelde aan de woorden van de hemelse boodschapper, zei de engel tot hem: "Ik ben Gabriël, en sta voortdurend voor Gods aangezicht." Zacharias was met stomheid geslagen, en kon geen woord uitbrengen tot de geboorte van zijn zoon aan toe. Toen het eenmaal zover was, en men hem vroeg hoe het kind moest heten, moest hij zelfs om een schrijftafeltje vragen; daarop schreef hij: "Johannes moet hij heten." Op dat moment hervond hij zijn spraak, en het eerste wat hij deed was God hulde en dank brengen.
Toen enige tijd later ook Christus was geboren, liet Herodes alle kinderen van Bethlehem ter dood brengen. Hij zond dus ook manschappen op het kind van Zacharias en Elisabeth af; want hij had gehoord van de wonderlijke omstandigheden waaronder dit kind ter wereld was gekomen. Bij het zien van de soldaten nam Elisabeth Johannes in haar armen - het kind was op dat moment 18 maanden - en vluchtte haar huis uit de woestijn in naar de bergen die je in de omgeving van de stad daar hebt. Toen het tot haar doordrong in wat voor benarde positie zij door Herodes' soldaten gedreven was, schreeuwde ze tegen de bergen: "Asjeblieft, berg van God, neem deze moeder met kind in je op!" En werkelijk, de rots opende zich en verborg moeder en kind in zijn binnenste. Herodes was woedend dat Johannes niet gedood was. Hij beval dat Zacharias voor het altaar moest worden neergestoken. Diens bloed vloeide over het marmer en werd meteen zo hard als steen; daarmee bleef het voor altijd een stille getuige van Herodes' verdorvenheid.
Op de plaats waar Elisabeth met de kleine Johannes verborgen zat, opende zich de rotsbodem, waaruit een bron ontsprong. Bovendien bloeide er - door Gods wonderkracht - een palm op die heerlijke vruchten droeg. Veertig dagen na de dood van Zacharias ging ook Elisabeth de eeuwige rust binnen. Het kind Johannes echter bleef in de wildernis wonen en werd gevoed door een engel en bewaakt door Gods voorzienigheid, tot op de dag dat hij in de openbaarheid zou treden nabij de Jordaan.
[Vmc.1985/3]
Met Maria is Elisabeth patrones van de houtzagers, omdat de bewegingen die zagers maken, als zij samen een boom omzagen, in de verte lijken op de bewegingen die behoren bij de begroeting van de twee vrouwen.
© A. van den Akker s.j. / A.W. Gerritsen