× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† ca 700  Luglius van Lillers

Info afb.

Luglius van Lillers (ook van Ferfay); bisschop, pelgrim & martelaar met Luglianus, ex-koning & pelgrim; † ca 700.

Feest 23 oktober.

Rond het jaar 700 werd een groep Ierse pelgrims overvallen te Ferfay, niet ver van Lillers. De meesten zochten een goed heenkomen, maat er waren er twee die erbij om het leven kwamen. Rond hun persoon ontstonden legenden en volksverhalen, waarin waarheid en vrome fantasie nauwelijks meer uit elkaar te halen zijn.

De beide omgekomen mannen zouden Luglus en Luglianus geheten hebben. Ze waren afkomstig uit Ierland en van koninklijke bloede. Hun vader was namelijk de voormalige Ierse koning Dodonus en hun moeder heette koningin Relania. Ze hadden ook nog een zuster, prinses Lilia; zij had zich teruggetrokken in de eenzaamheid en leidde het leven van een kluizenares. Ook Luglius wenste van het begin af aan zijn leven geheel en al aan de Heer te wijden; hij leefde V olkomen teruggetrokken ergens in een grot of spelonk. En ofschoon Luglianus hetzelfde ideaal koesterde, was hij ongelukkiger af: hij moest zijn vader opvolgen als koning.
Maar na zes jaar gaf hij gehoor aan zijn roeping en vertrok samen met zijn broer op bedevaart naar Jeruzalem. Na terugkeer nam hij de regering weer op zich, terwijl Luglius nu werd benoemd tot aartsbisschop van Ierland. Protesteren hielp natuurlijk niet.
Maar na verloop van tijd namen zij toch weer een voorbeeld aan al die landgenoten die als zwerfmonnik hun vaderland verlieten en nooit meer naar huis terugkeerden. Zo verkochten Luglius en Luglianus al wat zij bezaten, schonken de opbrengst aan de armen, voegden zich bij een groep gelijkgezinden en verlieten Ierland om voortaan als zwerfmonnik door het leven te gaan (vreemdelingschap).
Meteen al bij de overtocht bleek hun heiligheid. Toen er plotseling een zware storm opstak waardoor zij allen dreigden te vergaan, spraken zij een gebed en sloegen een kruis, en de zee was weer spiegelglad. Aan de overkant kwamen zij uit in Boulogne. Onmiddellijk begonnen ze het evangelie te verkondigen aan de nieuwsgierig toegestroomde plaatselijke bevolking en ze wisten er meteen al heel wat tot Christus te brengen. Vooral door de genezing van de blinde plaatsgenoot Evantius. Men had hem het water aangereikt, waarmee Luglius zijn handen had gewassen voor de Heilige Mis. Hij had ermee over zijn ogen gestreken en onmiddellijk kon hij zien.

Nu zette het gezelschap zijn reis voort naar de bisschopstad Thérouanne. Op dat moment was Sint Bainus († 701; feest 20 juni) daar bisschop. Hun godsvrucht was zo groot dat ze wel de kerk binnengingen voor hun gebeden, maar zich niet de tijd gunden of wellicht ook zich in hun nederigheid niet waardig genoeg achtten om bij de bisschop langs te gaan. Midden in de nacht werden ze opgeschrikt door de roep dat er brand was. Een huis dicht in de buurt had vlam gevat en nu dreigde het vuur over te slaan naar belendende percelen en het hele stadje in de as te leggen. De beide broers snelden erheen, Luglius maakte een kruisteken en de vlammen doofden onmiddellijk.
Om geen tijd te verliezen en niet hun tijd te hoeven verdoen aan de dankbetuigingen en nieuwsgierigheid van de plaatselijke bevolking, vervolgden ze diezelfde nacht nog hun weg richting Arras (Atrecht). Maar bij het dorpje Ferfay halverwege Thérouanne en Arras werd de groep overvallen door de drie broers Bavo, Eskelijn en Berengarius. Waarschijnlijk hadden zij zich verkeken op de vorstelijke uitstraling van beide broers. Ze konden niets van hun gading vinden. En nog voordat zij het dal konden verlaten, werden ze achterhaald door wilde dieren en ter plekke verscheurd.
Een van de leden van het gezelschap die op de vlucht geslagen was, zag de volgende nacht in zijn slaap een engel uit de hemel neerdalen om de lichamen van de beide martelaren de laatste eer te brengen. Bisschop Bainus liet op de plek van het misdrijf een kapelletje oprichten; al spoedig ontsprong er een bron. Nog vóór het jaar 1000 werden hun lichamen overgebracht naar de kerk van Lillers. Ook het plaatsje Montdidier bewaart relieken van beide heiligen.

Zij worden aangeroepen tegen koorts, pest, brand, onweer, donder en bliksem.
Luglius wordt afgebeeld als bisschop (mijter, tabberd, staf) met een brandend huis in zijn handen; Luglianus zien we als koning met een kroon op het hoofd.


Bronnen
[125p:92-93; Dries van den Akker s.j./2007.10.14]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen