× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 1648  Antoine Daniel (martelaren van Canada)

Info afb.
Onder: Overweging door Antoine

Antoine Daniel sj, Teanaustayé, Canada; martelaar; † 1648.

Feest † 4 juli & 19 oktober (tezamen met de Canadese martelaren).

Hij was op 27 mei 1601 in de Franse kustplaats Dieppe geboren. Op 1 oktober 1621 trad hij in bij de jezuïeten en begon zijn noviciaat in Rouen. Als jezuïetenstudent gaf hij les op het college van Rouen.
Missionarissen hadden vanuit Canada een veelbelovende indianenjongen gestuurd om op het college zijn studies te doen; een Huron. Toen Antoine de verhalen van de jongen hoorde over de missionarissen die in Nieuw-Frankrijk (= nagenoeg het huidige Noord-Amerikaanse continent) probeerden de indianen tot Christus te brengen, begon er in hem een verlangen te groeien daaraan een bijdrage te mogen leveren.
Na zijn theologiestudie in Clermont-Ferrand, werd hij in 1631 priester gewijd en als leraar te werk gesteld op het college van de Franse stad Eu. Op dat moment verbleef daar Pater Jean de Brébeuf († 1649; feest 19 oktober); hij was juist over uit Canada, waar hij als missionaris tussen de Huron-indianen werkte...

Reeds in het voorjaar van 1632 maakte Pater Daniel tezamen met zijn medebroeder Pater Davost de oversteek over de Atlantische Oceaan. In 1633 arriveerden ze in de stad Québec. Daar troffen ze pater De Brébeuf die intussen ook weer was teruggekeerd. Van hem kregen ze les in de Huronentaal. Op 7 juli 1634 stapten Pater De Brébeuf en Pater Daniel in de kano's die hen naar het gebied van de Huronen moesten brengen.
Het moet gezegd dat de indianen die hen begeleidden geen enthousiaste indruk maakten. Ze waren naar Trois-Rivières gekomen om daar hun bont te verhandelen. Maar het was hun aan te zien dat ze de gevolgen nog niet te boven waren van een epidemie die hun bevolking geteisterd had.

Pas veel later zou men beseffen dat het juist de Europeanen waren die hen besmetten met ziektekiemen, waartegen zij, Indianen, nog niet bestand waren en de Europeanen wel.

De Huronen waren alleen bereid hen mee te nemen, omdat de paters er zoveel geschenken tegenover zetten, maar van harte ging het niet. Op hun tocht het binnenland in raakten de beide kano's steeds verder uit elkaar. Hoewel ze nog honderden kilometers van de plaats van bestemming verwijderd waren, legden de gidsen van Pater Daniel aan op Allumette-Eiland, zetten hun passagier met zijn bagage daar af en gingen er in allerijl vandoor. Gelukkig kwam juist het opperhoofd van de Beren-indianen langs. Hij name hem mee tot de eerste pleisterplaats Taendeuiata.

In 1635 begonnen de beide paters met hun eigenlijke missiearbeid. Ze nodigden kinderen bij zich in hun hut. Pater De Brébeuf gaf les, terwijl pater Daniel de kinderen gebedjes leerde met alle gebruiken en gebaren die daar bijhoorden. Hij kon goed met kinderen omgaan; ongetwijfeld kwam hem zijn onderwijservaring in Europa goed van pas. Hij zette de gebedjes op muziek en had een ongekend succes. Zozeer dat de jezuïeten besloten in Québec een centrale school te beginnen. Pater Daniel moest daar leiding aan geven. Ze hadden gehoopt dat er een aantal jongetjes vanuit hun Indianennederzetting mee zouden gaan. Twaalf werden er uitgekozen. Maar toen de dag van het vertrek eenmaal was aangebroken, stonden moeders en kinderen zo hartverscheurend te huilen dat er uiteindelijk maar drie meegingen. Het hele schooltje telde bij de opening slechts vijf leerlingen.

De onderneming mislukte en in de zomer van 1638 keerde Pater Daniel terug naar de Huronenmissie. Zijn plaats van bestemming was het dorp Ossosané. Daar bleef hij een jaar. Vervolgens werd hij in november 1639 overgeplaatst naar Cahiaugé. Bij aankomst bleek dat er een pokkenepidemie heerste, die zich nog steeds uitbreidde. Pater Daniel bezocht hut na hut en probeerde de zieken te helpen, bij te staan en te verzorgen. Maar stilaan voelde hij vijandschap ontstaan. In de dorpsraad kwam het hoge woord eruit. De inwoners van het indianendorp verdachten hem ervan de ziekte onder de mensen te hebben verspreid. In een heftig betoog probeerde Pater Daniel aan te tonen dat dit nooit waar kon zijn. De ziekte was immers al uitgebroken voor zijn komst. En bovendien, als hij de ziekte onder de mensen had willen brengen, zou hij dan zo zijn best hebben gedaan de zieken te verzorgen en te genezen? Dat was toch niet logisch? Bij een aantal won hij vertrouwen. Onder hen bevonden zich ook zijn eerste bekeerlingen; met Pasen het jaar daarop kon hij 140 nieuwe volgelingen van Christus dopen. Acht jaar verbleef Pater Daniel in Cahiaugé, en hij maakte er een bloeiende christengemeenschap van.

In 1647 werd hij overgeplaatst naar Teanaustayé in het merengebied op de huidige grens van Canada en de Verenigde Staten. Ook daar bracht hij er velen tot Christus. Maar intussen namen de spanningen toe tussen de Huronen en hun erfvijanden, de Irokezen. Ongelukkigerwijze lag Teanaustayé vrij dicht aan de route die de Irokezen altijd volgden. De laatste week van juni 1648 ging pater Antoine naar de centrale missiepost van Ste-Marie-parmi-les-Hurons om er zijn jaarlijkse retraite te doen. Op 2 juli was hij weer thuis. Maar twee dagen later klonk de angstkreet: "De Irokezen. Daar heb je de Irokezen!!" Vrouwen en kinderen maakten zich uit de voeten om een veilig heenkomen te zoeken. De mannen maakten zich op voor de strijd. Pater Daniel rende langs alle hutten om verzwakte en zieke mensen in alle haast te dopen. Hij geloofde immers dat je zonder doopsel verloren zou gaan. Hij riep zijn mensen toe: "Broeder, zuster, vandaag nog zullen we in de hemel zijn!"

De overmacht van de Irokezen was zo groot dat er geen beginnen aan was. De strijders vluchtten naar het kerkje, want dat was dan de beste plaats om dood te gaan, meenden ze. Pater Antoine voegde zich bij hen. Toen de Irokezen verschenen, ging hij moedig voor hen staan en verbood hen - als heidenen met bovendien moordzuchtige bedoelingen - deze heilige plaats te betreden. Een ogenblik stonden de Irokezen verbijsterd, niet wetend wat te doen. Toen daalde er een regen van pijlen op hem neer; een kogel werd hem door het hart geschoten. Hij stierf - aldus ooggetuigen - met de naam van Jezus op zijn lippen. De Irokezen maakten zich van zijn lijk meester, hakten het in stukken en verdeelden het onder elkaar. Zij geloofden dat zo de ziel van de overledene in jouw bloed werd opgenomen. Juist omdat pater Antoine zich zo dapper had opgesteld, hoopten zij zijn moed en onverschrokkenheid in zich op te kunnen nemen. Vervolgens verjoegen zij de Huronen uit het kerkje, staken het in brand en wierpen de resten van Pater Antoine’s lijk in de vlammen. Toen een paar medebroeders kwamen om zijn lijk te bergen, konden zij er geen spoor van terugvinden...

Hij werd tezamen met zeven andere Canadese jezuïetenmartelaren op 21 juni 1925 door paus Pius XI zalig, en op 29 juni 1930 heilig verklaard.


Canadese martelaren over 'Wereldmissiedag' 'Bericht van boven' KRO Radio 5 zondag 19 oktober 2008

...speel bestand af...

Vandaag houdt u zich bezig met de betekenis van Wereldmissiedag. In uw tijd hoor je vaak de vraag: 'Waarom missie? Waarom zouden wij die mensen ginds onze waarden en normen opleggen? Laat ze toch gewoon in hun waarde!'. Hoor ik het dan goed? Heeft de boodschap van het evangelie voor u zijn uitzonderlijke waarde verloren? Is het voor u niet duidelijk meer wat Jezus in het evangelie ons is komen brengen?

Die volken in hun waarde laten, zegt u? Sta mij toe iets te vertellen over mijn ervaring. Ik behoor tot de Canadese martelaren. Vandaag is het onze feestdag. Wij waren in de eerste helft van 17e eeuw, uw Gouden Eeuw, lid van de jezuïetenorde. Elk van ons had zich vol vuur en vrijwillig aangeboden om de inlandse bevolking van Nieuw-Frankrijk over God en het evangelie te vertellen. U kent ze als de indianen van Noord-Amerika. Afgezien van de ontberingen die wij ervoor hadden: weet u iets af van de wrede gewoonten die die bevolkingsgroepen hadden, toen wij ze aantroffen? Als een vijandelijke stam werd veroverd, werden vrouwen en kinderen met grimmig genoegen verkracht, vernederd, slaaf gemaakt... De krijgers werden afschuwelijk gemarteld. Want hoe dapperder het slachtoffer bleek, hoe meer zijn geestkracht in jou, de folteraar, overging. Het was een eer om gemarteld te worden. Ook de kinderen mochten daar naar hartelust aan meedoen. Wij hebben daar vol overtuiging Christus gebracht: vergeving, barmhartigheid, naastenliefde, ja desnoods liever zelf de pijn dragen dan geweld doorgeven... Het waren onbekende deugden in die culturen. Ook wij zijn gemarteld, soms op de wreedst denkbare manier. Wij moesten dat zelfs als een eer beschouwen. Onze geestkracht zou onze beulen sterker maken. En, luisteraar - hoe bizar het ook klinkt - van hier uit mogen wij constateren dat dat ook gebeurd is. Er is geen indianenstam meer die leeft zoals wij ze hebben aangetroffen. Ook in hún cultuur zijn christelijke waarde doorgedrongen. Onze geest is inderdaad in hen overgegaan, alleen anders dan zijzelf toen dachten.

Misschien mag ik u een gewetensvraag stellen. En u? Nu u in uw tijd ook wordt geconfronteerd met wrede aanslagen en terreurmethoden? Is er iemand in uw tijd die het antwoord van Jezus laat horen? Zijn er nog die vol vuur over het evangelie kunnen vertellen, en er met hun levenswijze voor instaan? Hoort of ziet u nog medemensen die pleiten voor barmhartigheid, vergevingsgezindheid, naastenliefde? In de politieke discussies of op verjaardagen? Zijn er in uw tijd die op die wrede mensen af durven gaan en hun een heel andere levenswijze voorhouden? Net zoals wij deden in onze tijd?

Misschien zijn er nu onder u, luisteraars, die zullen antwoorden: 'Mooi allemaal, maar denkt u dan echt dat het helpt? Gelooft u echt dat die aanslagplegers daar naar zullen luisteren? Haalt toch allemaal niks uit! Maar bent u dan vergeten hoe het met Jezus zelf is afgelopen? Heeft die dan zoveel succes gezien van zijn optreden? Gedood en door al zijn medestanders in de steek gelaten? Het enige wat restte was het feit dat Hij er zelf in geloofde. En wat dacht u? Dat wij destijds resultaat hebben gezien van onze prediking? Erger nog. Wij meenden onze pas gestichte vestigingen weer te moeten verbranden, toen vijandelijke stammen ons veroverden. Wij wilden niet dat onze heilige voorwerpen in hun goddeloze handen zouden vallen. Wij hebben ons eigen levenswerk moeten vernietigen.

Dus ik vraag het u nogmaals. Waar zijn de gelovigen in uw dagen die vol vuur en overtuiging tegenover terreur, geweld en graaicultuur het antwoord van Jezus plaatsen? Wie praat níet over keihard optreden tegenover asociaal gedrag, maar komt met het evangelie?


Bronnen
[107»Anton; 121p:206; 122]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen