× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 1297  Louis van Toulouse

Info afb.

Louis van Toulouse (ook van Anjou of van Napels) ofm, Frankrijk; bisschop; † 1297.

Feest 19 augustus.

Louis werd in februari 1274 geboren op kasteel Brignoles in de Provence als zoon van koning Karel de Manke van Napels, die ook de titel droeg van Hertog van Anjou. Zijn moeder Maria was een dochter van koning Stefanus V van Hongarije († 1272). Een oudoom van vaders kant was koning Lodewijk de Heilige van Frankrijk († 1270; feest 25 augustus); Sint Elisabeth van Thüringen († 1231; feest 17 november) was van moeders kant een tante van hem.

Naar het schijnt vertoonde hij van jongs af aan meer dan gewone belangstelling voor de dingen van God: hij was een vroom jongetje dat ernst maakte met allerlei religieuze gebruiken. Hij was nog een tiener, toen hij betrokken raakte bij de grote politiek. De Sicilianen waren tegen zijn grootvader, de tirannieke Karel van Anjou, in opstand gekomen en hadden tijdens een zeeslag Louis' vader, die op dat moment vorst van Salerno was, gevangen weten te nemen. Eerst wilden ze hem eenvoudig ter dood brengen, maar zij bedachten zich en droegen hem over aan de door hen benoemde koning, Pedro van Aragon († 1285). Deze hield hem vier jaar in Barcelona gevangen. Uiteindelijk was hij bereid hem de vrijheid te hergeven, maar dan moesten vijftig edellieden en drie van zijn zoons zijn plaats innemen. Eén van die drie was Louis, op dat moment veertien jaar oud: deze ballingschap zou zeven jaar duren. De behandeling was uiterst grof en onvriendelijk, maar men zegt dat het juist Louis was die de goede geest onder de gijzelaars wist te bewaren door zijn stille moed en opgewekt karakter. Hij maakte gebruik van de vrijheid die men hem soms liet, door de kerken en gasthuizen van de stad te bezoeken. Ergens anders zag men hem niet. Twee franciscaner paters hadden toestemming gekregen hem dag en nacht op zijn kamer gezelschap te houden. Hij deed vol overtuiging mee met hun gebedstijden, ook 's nachts, en zij gaven hem les in filosofie en theologie.

Toen hij eens ernstig ziek werd - ten gevolge van zijn ziekenbezoeken? - deed hij de gelofte bij de franciscanen in te treden, indien hij weer beter zou worden. Dat was in 1294. Hij genas inderdaad en herkreeg in het jaar daarop onverwachts zijn vrijheid. Onmiddellijk begaf hij zich naar de franciscanen te Montpellier met het verzoek te mogen intreden. Maar de provinciale overste weigerde dat uit vrees voor Louis' vader die intussen in de koninklijke waardigheid was hersteld en zijn vader Karel had opgevolgd. Die weigering bleek terecht, want vader had allang een huwelijk voor zijn zoon in petto met een prinses van Majorca; hij wist dan ook de intrede van zijn zoon bij de franciscanen te verhinderen. Op zijn beurt weigerde Louis de hand van de hem aangeboden prinses en leidde aan het zwierige hof zijn leven van gebed en ingetogenheid. Hij deed afstand van de troon ten gunste van zijn jongere broer Robert, en kreeg uiteindelijk toestemming van zijn vader om zich voor te bereiden op het priesterschap.

Hij had zelfs nog geen enkele lagere wijding ontvangen, toen paus Celestinus V († 1296) hem wenste te benoemen tot aartsbisschop van Lyon. Hij kon de heilige vader van gedachten doen veranderen. Maar toen diens opvolger Bonifatius VIII († 1303) bereid bleek hem priester te wijden, verbond hij daar als voorwaarde aan dat hij hem mocht benoemen tot bisschop van Toulouse.

Louis stemde uiteindelijk toe maar verbond er op zijn beurt de voorwaarde aan te mogen intreden bij de franciscanen. Dat werd toegestaan. Nu toog hij naar Rome en legde op kerstavond van het jaar 1296 in het klooster Ara Coeli te Rome zijn religieuze geloften af. In februari van het jaar daarop wijdde de paus hem tot priester en bisschop van Toulouse. Niet lang daarna arriveerde hij in zijn bisschopsstad, niet - zoals dat gebruikelijk was - in vol bisschoppelijk ornaat, maar in armoedige franciscaner pij. In die geest begon hij zijn bisdom te besturen: hij had hart voor zijn mensen, vooral de armen en noodlijdenden aan wie hij alles afstond wat hij niet nodig had. Daarnaast leidde een leven van eenvoud en gebed. Dat heeft nog geen jaar geduurd. Want intussen bleef het verlangen naar een stil teruggetrokken religieus leven in hem knagen. Hij besloot naar de paus in Rome te gaan met het verzoek zijn bisschopsambt te mogen neerleggen en zich in een eenzaam klooster te mogen terugtrekken.

Onderweg werd hij in de Provence zwaar ziek. Men bracht hem naar het kasteel Brignoles. Zo stierf hij op de plek waar hij amper 25 jaar geleden geboren was.

Verering & Cultuur

Zijn laatste wens was geweest begraven te worden op het kerkhof van zijn medebroeders te Marseille. Hij werd op 7 mei 1317 door paus Johannes XXII († 1334) heilig verklaard; de Breve waarin hij dat vastlegde adresseerde hij aan Louis' moeder die op dat moment nog in leven was. Toen koning Alfonsus V van Aragon en Napels in 1423 de stad Marseille innam en plunderde, werden Louis' relieken overgebracht naar de Spaanse stad Valencia. Daar zijn ze nog altijd.

Hij is patroon van de steden Toulouse, Marseille, Napels en Valencia; daarnaast van de franciscanen.
Hij wordt afgebeeld in franciscaner pij, soms versierd met Franse lelies als teken van zijn vorstelijke afkomst, of als bisschop (tabberd, staf, mijter); met een roos (volgens een legende kwam deze bloem uit zijn mond op het moment dat hij stierf).


Bronnen
[Bau.1925;Boy.1986p:82(bo-3e-li).85;Bri.1953;EnE.1951;Estergom:15;Ha3.1839p:365; Kib.1990; Krt.1956;Lin.1999; Mül.1860;Pra.1988p:71;Rge.1942;Rge.1989;Rgf.1991;RR2.1640;Tim.1974p:273; Dries van den Akker s.j./2004.02.17]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen