× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 575  Hervé van Bretagne

Info afb.

Hervé (ook Haer-veu, Harveus, Harvez, Harvian, Herné, Hervaeus, Herveig, Herveu, Herveus, Hervoeus, Hoar-gnoue, Hoarné, Hoarveus, Hoerveus, Hoiarn-biu, Houarn, Houarné, Houarneau, Houarnew, Houarniaule, Houarniaw, Houarno, Houarsoué, Houarvé, Houarvez, Houherneus, Huarn-veue, Huervé, Huvarné, Huvarné, Mahouarn, Maorn(?), Morn(?), Ouarneau, Ouarno, Vaorn(?) of Vorn(?) van Bretagne, Frankrijk; minstreel; † 575.

Feest 1 & 17  & 22 (met Harchian & Urfol & Christine) juni.

Hervé was een blindgeboren monnik. Aan die blindheid is een legende verbonden.

Legende
Zijn vader, Hyvarnion (ook Harvian, Hervian, of Houarneau: † ca 526; feest 5 december), was een Ier. Hij diende als bard aan de Ierse hoven. Dergelijke mensen stonden in de Keltische samenleving in hoog aanzien: ze kwamen in rang onmiddellijk na de koning. Bovendien wordt van Hyvarnion gezegd dat hij niet alleen een zeer begaafd zanger en tekstdichter was, maar ook een wijs man. Op een goed moment is hij naar het vasteland overgestoken, wellicht met de grote stroom monniken, kluizenaars en kluizenaressen mee die in de loop van de 5e en 6e eeuw in Bretagne de stilte zochten voor een Godgewijd leven. Een andere traditie meent dat hij werd aangetrokken door koning Childebert die erom bekend stond beoefenaars van kunsten en wetenschappen een warm hart toe te dragen, en rond zich aan zijn hof te verzamelen.

Toen de Frankische koning Childebert († 558) vernam dat zich een bard op zijn grondgebied bevond, nodigde hij hem onmiddellijk bij zich uit aan het hof in Parijs. Maar de sfeer daar beviel de heilige man helemaal niet. Hij begon erover te denken naar Ierland terug te keren. De koning raadde hem aan langs te gaan bij zijn getrouwe vazalkoning Conomor van Domnonée; hij resideerde in Carhaix, Bretagne. Childebert gaf Hyvarnion een aanbevelingsbrief mee, waarin hij zijn Bretonse vriend vroeg een schip uit te rusten om Hyvarnion naar zijn vaderland terug te laten gaan. Een andere traditie meent dat het hier gaat om koning Judual. Deze ontving zijn belangrijke gast met passend eerbetoon. Hij vond het jammer dat zo’n waardig man binnenkort zijn grondgebied weer zou verlaten en smeekte de hemel dat hij hem voor zich mocht behouden. Dat gebed werd verhoord.

Alles was al in gereedheid voor de oversteek, toen Hivarnion enkele keren achter elkaar dezelfde droom had: hem werd een meisje getoond waarvan gezegd werd dat hij ermee moest trouwen. Maar hij had zich geheel en al aan God gewijd. Toen verscheen hem een engel die hem uitlegde dat de jonge vrouw Rivanone (ook Riwanon: † 535; feest 19 juni) heette, dat hij haar morgen zou ontmoeten en dat hij met haar moest trouwen: “Uit jullie zal een groot heilige geboren worden.”

De volgende morgen ontmoette hij inderdaad het meisje van zijn dromen. Dat gebeurde bij de bron in Landouzan, vlakbij Drennec. Zij had dezelfde dromen gehad als hij, terwijl ook zij zich had voorgenomen in dienst van God maagd te blijven. Zij was ouderloos. Haar broer, Rivoaré (ook Rigour: † 6e eeuw; feest 19 september)  moest toestemming geven. Zo trouwden twee mensen met elkaar die daar geen van beiden naar verlangd hadden. De ochtend na de huwelijksnacht zei Rivanone tegen haar man: “Als het een jongen wordt, vraag ik aan de goede God dat hij nooit en te nimmer het valse, bedrieglijke licht van deze wereld hoeft te zien.” Waarop de vader verdrietig antwoordde: “Als hij dan maar wel steeds de hemelse heerlijkheid voor ogen mag hebben.”

Zo komt het dat Hervé van zijn geboorte af blind was.

Hervé’s jeugd
Hij werd geboren te Lanrioul, in Plouzévédé bij Treflaouénan. Zijn moeder leerde hem de heilige gebeden en gezangen. Naar het schijnt stierf Hyvarnion vijf jaar na Hervé’s geboorte. Toen de jongen zeven jaar oud was, kende hij alle psalmen en godsdienstige liederen van buiten. Nu vertrouwde ze hem toe aan een plaatselijke wijze, Arzian (ook Harchian of Marcian: † 6e eeuw; feest 22 juni) geheten. Deze zorgde voor zijn verdere vorming. Rivanone trok zich ergens terug in de wildernis om de laatste jaren van haar leven met een aantal andere vrouwen als kluizenares door te brengen. Na jaren van studie groeide in de jongeman die Hervé intussen geworden was, het verlangen zijn moedeer nog één keer te ontmoeten.

Hij wendde zich met zijn verzoek tot Urfol (ook Urfoed of Urfold: † 6e eeuw; feest 17 september), een broer van zijn moeder, die ook min of meer een monniksleven leidde. Deze was bereid op zoek te gaan naar zijn moeder. In de tussentijd zou Hervé op zijn woning passen, het huidige Bourg-Blanc, geholpen door een knechtje, Guic’haran geheten. Het was in die tijd dat een wolf de ezel die zij nodig hadden voor vervoer, te pakken kreeg en opvrat. Hervé wist raad. Hij temde de wolf en liet het beest voortaan de karweitjes van de ezel opknappen. Het mooiste was, dat het dier nooit een van de schapen die daar weidden heeft lastig gevallen.

Een andere versie vertelt dat de wolf kippen had gestolen, maar op het uitdrukkelijk bevel van Hervé de beesten gezond en wel terugbracht.

Dood Rivanone
Na verloop van tijd keerde Urfol terug en wees Hervé de weg naar zijn moeder. Juist op tijd. Want zij was door het vasten en de boetepraktijken zo verzwakt dat zij op sterven lag. Na haar dood gaf hij haar een eerbiedige begrafenis. Hij zag en hoorde hoe de zingende engelen de ziel van zijn moeder in de hemel opnamen.

Hij trad in de voetsporen van zijn vader, werd bard en trok rond als een zingende monnik. Tenslotte probeerde hij een plek te vinden waar hij zich met de volgelingen die zich bij hem hadden aangesloten, zou kunnen vestigen. In de buurt van Lesneven (Finistère) werd hem een stuk land aangeboden waar pas ingezaaid graan opkwam. Hij beloofde de eigenaar Innoc de oogst bij hem af te leveren. Toen het zover was, kwam de heilige een veel grotere opbrengst brengen dan Innoc voor mogelijk had gehouden. Hervé liet er een bron ontspringen en zo was alles in gereedheid voor een nieuwe kloostervestiging: Lan-Houarné (‘kluizenarij van Hervé’), het huidige Lanhouarneau.

Conomor
Hervé was als bard opgeroepen aanwezig te zijn op de berg Méné-Bré, waar de  rechtszitting werd gehouden rond hertog Conomor. Die werd ervan beschuldigd zijn zevende vrouw, Trifine, om het leven te hebben gebracht tegen zijn uitdrukkelijke belofte in.

Uit het leven van Sint Gildas († 570; feest 29 januari)
Deze Conomor was een bruut en rokkenjager. Hij had al een behoorlijk aantal vrouwen gehad die de één na der ander op ellendige wijze aan hun eind waren gekomen. Dit gebeurde steeds, wanneer zo'n vrouw te kennen had gegeven dat ze een kind verwachtte... Vandaar dat Trifine weigerde met de houwdegen te huwen. Ze werd in die houding gesteund door haar vader: "Laat hij maar een bijzit nemen, als hij zo graag zijn pleziertjes wil en niet zijn verantwoording wenst te nemen." Hierop kwam Conomor bij Gildas aankloppen met de vraag of deze voor hem eens goed woordje wilde doen. Gildas liet hem zweren dat hij zijn leven zou beteren: "Tenslotte moet ik voor je in kunnen staan bij mijn heer, die mij zoveel weldaden heeft bewezen." Conomor zwoer alles wat Gildas maar vroeg. Het zo begeerde huwelijk kwam inderdaad tot stand. En alles verliep in peis en vree tot het moment dat Trifine aan haar man te kennen gaf dat ze in verwachting was. Hij overmeesterde haar en sloeg met één klap van zijn gigantische zwaard haar het hoofd af, "zo precies dat het lichaam daar tot aan de schouders geheel ongeschonden overeind stond, alleen het hoofd zat er niet meer op." Gildas was woedend en ging verhaal halen. Maar Conomor vreesde zijn heilige toorn en liet al de bruggen ophalen. Toen de heilige monnik zag dat hij er langs de voorkant niet inkon, trok hij, onafgebroken biddend tot God, om het kasteel heen. Toen wierp hij een handvol stof tegen de muren van het kasteel, dat daarop volkomen instortte. Hierbij raakte Conomor ernstig gewond. Hij werd voor straf verbannen en Gildas bracht de ongelukkige Trifine weer tot het leven terug.

Een blinde bard komt echter niet zo snel vooruit; hij laat dus op zich wachten. Maar koningen in die dagen waren niet gewend te wachten op anderen, zelfs als ze gestraft moesten worden voor wandaden. De vorst ploft zowat van woede als hij de heilige man heel in de verte pas aan de voet van de berg ziet aankomen. Op dat moment straft God hem door hem met blindheid te slaan. Nu jammert de hertog het uit. Als Hervé eenmaal boven is wenden ze zich tot hem. Hervé is bereid de man te genezen, maar daar heeft hij water voor nodig. Water? Boven op een berg? Geen nood: Hervé stampt met zijn staf op de grond en onmiddellijk ontspringt er een bron.

Hij staat ook bekend als exorcist (duiveluitdrijver). Zo bevrijdde hij hertog Even van Léon van een duivel die hem trachtte te vergiftigen. Een andere keer smeet hij een duivel in zee die zich had vermomd als dronken monnik en zo had geprobeerd de goede geest in zijn klooster te ondermijnen. De herinnering aan dit laatste feit leeft voort in de kapel van Loc-Majan, tussen Tréglonou en Ploudalmézeau. In Lanrivoaré wijst men aan de voet van de Calvaire op het kerkhof nog altijd zeven stenen aan die terug zouden gaan op Hervé. Het waren broden van een bakker die weigerde hem een aalmoes te geven. Voor straf veranderde de heilige de broden van de man in stenen.

Hemelse visioenen
Op de terugtocht naar Léon wordt hij vergezeld door bisschop Houardon van St-Pol-de-Léon († ca 650; feest 29 november). Anderen menen dat het veeleer bisschop Pol Aurélien († ca 572; feest 12 maart) was. Gezien de sterfdata zou dat laatste meer voor de hand liggen. Hoe dan ook, de bisschop  zegt ontzettend jaloers te zijn op Hervé, want hij heeft, blind als hij is, elke dag de heiligen in de hemel voor ogen. Daarop nodigt Hervé hem uit drie dagen en nachten te vasten en te bidden. Dan ziet Houardon het ook. Hervé is zelfs zo vriendelijk alle heiligen bij name te noemen en te wijzen waaraan ze te herkennen zijn.

Een lied dat waarschijnlijk al uit de 11e eeuw stamt, maar gezien de inhoud niet ten onrechte aan Sint-Hervé wordt toegeschreven zingt dan ook:
‘Richt ik mijn blik omhoog
de hemel, mijn vaderland,
Dan zou ik er wel heen willen
Vliegen als een witte duif’
[Roy.1986p:189/eigen vertaling]

Zes dagen vóór het zo ver is, begint hij zijn monniken voor te bereiden op zijn dood. Hij laat bisschop Houardon komen die hem de laatste sacramenten toedient. Nu verschijnt Christine op het toneel. Zij blijkt een nichtje of achternichtje te zijn van zijn moeder Rivanone en komt haar oom bijstaan in zijn laatste dagen. Op het moment van zijn afsterven horen alle aanwezigen hoe hemelkoren gezangen en liederen zingen. Diezelfde dag overlijdt Christine († 575; feest 22 juni), gezeten aan de voeten van Hervé. Zij had hem gevraagd die gunst voor haar in de hemel af te smeken; anders zou ze helemaal alleen overblijven op aarde.

Verering & Cultuur
Hervé werd in zijn kloostertje te Lan-Houarneau begraven. In 878 werd hij uit angst voor de invallen van de Noormannen overgebracht naar de kapel van het kasteel te Brest. Daar bleef hij tot 1002. In dat jaar liet de toenmalige hertog een zilveren schrijn voor hem vervaardigen en schonk het kleinood aan de bisschop van Nantes. Die bracht ze onder bij de andere schatten van zijn kerk. Tijdens de troebelen van de Franse Revolutie zijn ze verloren geraakt.

Sint Hervé wordt overal in Bretagne vereerd. Hij is patroon van Lanhouarneau en Plomodiern in Finistère, en van St-Houarneau, Le Faouet en Quemperven in Côtes-de-Nord. Naast Lan-Houarneau zijn er zeker nog elk plaatsen waar hij in de naam is terug te horen. In vele kerken vindt men een afbeelding van hem, bijna altijd geleid door zijn trouwe knechtje Guic’haran en de wolf in hun buurt. In de kerk van Loc-Mélar zijn op een paneel vier scènes uit zijn leven afgebeeld: 1. Het verhaal van de bron op de berg Bré; 2. Hoe hij ziet dat de ziel van zijn moeder door engelen in de hemel wordt opgenomen; 3. de wolf die zijn karretje trekt; 4. Hoe de bisschop van Léon (hier niet Houardon, maar Sint Pol) een hemels visioen krijgt.

De plaatselijke culturele website van Plouvorn geeft aan dat de plaatsnaam teruggaat op een heilige Maorn, Mahouarn of Mahorn. Over die heilige is verder niets bekend. Maar de vorm ‘Ma-houarn’ is een variant van Hervé. Zou het tweede lid van ‘Plouvorn’ een samentrekking kunnen zijn van Hervé?

Patronaten
Hij is patroon van blinden, zangers, barden en minstrelen. Zijn voorspraak wordt ingeroepen tegen oogkwalen, alle vormen van angst en fobie, en om bescherming tegen wolven en vossen. In Gourin en Langoelan (Morbihan) geldt hij als beschermheilige van de paarden. In Gourin luidt een strofe uit het Sint-Hervélied:
‘Het water uit zijn bron is wijd vermaard,
Geneest van elke ziekte ieder paard
Dus komen op zijn dag van overal
Mensen met paarden uit hun stal’
[Mlu.1990p:18/eigen vertaling]


Bronnen
[Aut.1986p:23; BdL.1991p::67; BeL.1936p:83; Brg.1987p:94; Cha.1995; DSB.1979p:196; Gby:138.325.414.424.465.493; LoI.1837p:264; Mlu.1990p:17; Pap.1981p:135.147; Pra.1988p:48; Pzc.2002; Roy.1986pp189-200.188; Dries van den Akker s.j./2010.09.01]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen