× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 699  Werburga van Trentham

Info afb.

Werburga (ook Wereburga) van Trentham Staffordshire (ook van Chester of van Ely), Engeland; Chester, Schotland; abdis; † 699.

Feest 3 februari & 21 juni (overbrenging relieken).

Werburga was een dochter van koning Wolfhere van Mercia en de heilige koningin Ermenilda († ca 700; feest 13 februari); zij was de jongste van hun vier kinderen en werd geboren in de plaats Stone in het district Staffordshire. Van kindsbeen af gaf zij blijk van een gevoelige geloofszin; trouw was zij altijd naast haar moeder te vinden op haar dagelijkse gang naar de hofkapel om daar de getijden te bidden.

Ze moet erg mooi geweest zijn. In ieder geval daagden er al heel spoedig minnaars en bewonderaars op. De mooiste geschenken boden zij het prinsesje aan, maar ze weigerde ze allemaal, omdat ze veel meer behagen schepte in de schatten van de hemel.

Eén van de aanbidders was een ridder uit de koninklijke lijfwacht, Werbodo geheten. Die kon het niet verkroppen dat hij was afgewezen en schreef dat toe aan het feit dat haar beide broers zich hadden gevoegd bij de heilige bisschop in Londen, Chad († 664; feest 7 januari). Hij broedde nu het plan uit de beide prinsen uit de weg te ruimen. Maar voordat hij zijn snode plan ten uitvoer kon brengen, werd hijzelf getroffen door een afschuwelijke dood. (Welke dood dat was, vertelt het verhaal niet).

Koning Wulfhere schrok geweldig van deze afloop. Hij was op de hoogte geweest van 's mans plannen...! Nu kwam hij tot inkeer en realiseerde zich hoe slecht hijzelf was en hoe afschuwelijk het met hem ook kon aflopen, als hij voortging op de ingeslagen weg. Plotseling herinnerde hij zich weer de schone beloften aan zijn vrouw, toen zij trouwden: zij zouden afgoderij uit het land bannen en mensen aansporen een leven van naastenliefde en godsvertrouwen te leiden. Teneinde de ommekeer in zijn leven te benadrukken begon hij meteen twee kloosters te stichten: één in Peterborough en een ander in Stone zelf.

Dit leek aan Werburga het geschikte moment om aan haar vader te vertellen dat ze had besloten haar leven aan God toe te wijden en in een klooster te gaan. Hij vond het goed. Zo vertrok ze naar Ely, waar haar tante Etheldreda († 679; feest 23 juni) abdis was. De koning vergezelde haar met een vorstelijk gevolg, zoals het prinsessen betaamt: de stoet werd aan de kloosterpoort opgewacht door de zusters, die psalmen en hymnen zongen.

Sindsdien leidde ze het leven van een gewone kloosterlinge tot haar oom Ethelred haar vader bij diens dood opvolgde op de troon van Mercia. Dat was trouwens voor haar moeder Ermenilda het moment om zich op haar beurt terug te trekken in een klooster.

Oom Ethelred haalde haar naar zijn land terug met de bedoeling dat zij er kloostervestigingen zou stichten en aldus centra van geloof zou planten overal in het land. Zo stond zij aan de basis van de kloosters in Trentham en Henbury in Staffordshire en van Weedon in Northamptonshire. Ze werden door haar oom van rijke giften voorzien. Als kloosterlinge heeft zij haar vorstelijke afkomst nooit beschaamd. Ze bleek een grote vrouw, stichtte veel kloosters in een tijd dat ze er nog nauwelijks waren en droeg op die manier bij aan de culturele en godsdienstige beschaving van de middeleeuwse vrouwen. Volgens haar tijdgenoten was zij het toonbeeld van authentiek kloosterleven: zij sloeg het koorgebed nooit over - wat overigens heel gewoon was vanwege alle beslommeringen die een kloosteroverste aan het hoofd had; vandaar dat het tegendeel vermelding verdient! Zij citeerde dagelijks alle honderdvijftig psalmen.

Veel van haar tijd zou ze hebben doorgebracht in haar klooster te Weedon. Uit die periode stamt de legende van Sint Werburga en de ganzen

Naast de muren van het klooster lag een landgoed. Daar kwam een troep wilde ganzen het koren dat op de velden stond wegvreten. De meier die het toezicht hield, probeerde ze te verjagen, maar helpen deed het niet veel. Nu was hij gewoon elke dag verantwoording af te leggen van zijn daden aan zijn meesteres de abdis: zo deed hij vandaag zijn beklag over die roofzuchtige ganzen. "Ga erheen", beval zij, "en sluit ze allemaal op in een ruimte van één van onze bijgebouwen." Hij geloofde zijn oren niet en meende dat zij hem ertussen nam. Maar het bleek haar ernst te zijn. Dus ging hij het land op waar hij de snoodaards voor het laatst had gezien en begon hun met luide stem toe te roepen dat ze hem maar moesten volgen krachtens de wens van moeder overste. Ze deden inderdaad wat hun geboden werd, ze verzamelden zich tot een keurige roedel, liepen met gebogen hals achter hun aanklager aan en lieten zich gedwee opsluiten in een of andere stal. Bij het weggaan graaide de landsman er één uit om er een lekkere maaltijd van te bereiden: daar stak niks kwaads in, meende hij.

's Morgens vroeg trad nu Werburga binnen en begon de vogels een hartige berisping te geven vanwege hun diefstal van andersmans goed; ze beval hun voortaan voedsel te zoeken in het vrije veld. Ze konden vertrekken! Maar de vogels gingen niet. Ze misten er immers één uit hun midden. Ze bleven in kringetjes om Werburga's voeten schuifelen en met hun vleugels langs haar benen strijken klaarblijkelijk met de bedoeling haar medelijden te wekken. Het was God die het haar deed raden: immers die vogels hieven niet voor niets zo'n klaaglijk gegak aan. Nu richtte zij haar blik op de boeren die op een afstandje stonden toe te kijken. De schuldige bekende meteen en kwam even later beteuterd met het gestolen beest in reeds geslachte toestand terug. De goede vrouwe bracht het dier levend en wel bij de anderen met de aanbeveling dat ze voortaan maar beter uit de buurt konden blijven. Op vriendelijke, ja lieve toon sprak zij: "Vlieg op, jullie vogels van de hemel, en brengt God lof!" En inderdaad verhief zich op haar woord de hele troep. Sindsdien - zo weet men ginds te vertellen - is er nooit nog een vogel van die soort daar in de buurt aangetroffen. De verteller besluit zijn legende op schone wijze: "Aldus gehoorzaamden deze eenvoudige schepselen aan onze heilige op dezelfde manier waarop zij zich in dienst stelde van de Schepper van alle dingen."

Ondanks haar gestrenge levenswijze bereikte ze een hoge ouderdom. Toen ze haar einde voelde naderen, trok ze zich terug in het klooster te Trentham. Daar is ze tenslotte ook gestorven. Haar stoffelijk overschot werd overgebracht naar Henbury. Daar bleef het tot 708. Daarna werden haar relieken bijgezet in een prachtige schrijn, maar in welke plaats is niet duidelijk. Tijdens de invallen van de Noormannen brachten de zusters haar relieken in veiligheid in het schotse Chester. Daar werd later de kathedraal over haar relieken heen gebouwd.

Patronaten
Zij is ook patrones van deze stad. Daarnaast beschermheilige van ganzen.

Afgebeeld
Zij wordt afgebeeld met een kroon op het hoofd (duidt op haar vorstelijke afkomst) en met de attributen van een abdis: staf en boek. Ook met één of meer ganzen bij zich.


Bronnen
[Ber.1898p:131.232; Brg.1987p:134; Bri.1953; Brn.1937p:131v.; Bro.1903p:91.109(gans); Frm.1996; Ha1.1838p:225; Mor.1979(pl.gr.kerk-Chester); Nwm.z.j.jr0675; Par.1985p:86v.; Vce.1990»Werberga; Dries van den Akker s.j./2010.03.07]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen