× 
Klik in dit venster
op: http://beeldmeditaties.nl
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

           
welkom menu contact zoeken
HeiligenkalenderHeiligen op naamPatroonheiligenHedendaagse namenMeer...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van de hagiografieën, overleed 30 oktober 2022
† 664  Feichin van Fore

Info afb.

Feichin (ook Fechin, Feichín, Mo-Ecca, Vigean of Vigeanus) van Fore (ook van Fobar, van Fobhare of van Forre), County West-Meath, Ierland; stichter & kluizenaar & stichter; † 664.

Feest 20 januari.

Hij was afkomstig uit het Ierse plaatsje Ballysodare (County Sligo) als zoon van boeren of herders. Zijn moeder zou hem de naam Fechin (= 'raaf') gegeven hebben, toen ze hem als kind zag kauwen op een stukje bot dat uit een ravennest was gevallen.
Uit zijn latere jeugd is een legende bewaard.

Legende
Eens vertrouwde zijn moeder hem de zorg toe over hun zeven koeien en het ene kalfje. Maar de man Gods was toen ook al meer bezig met de dingen van de hemel als met aardse zaken. Er kwam een wolf aan, doodde het kalfje en vrat het tot het laatste bot op. Zijn moeder was woedend en schold hem de huid vol. Hij was daar zo van onder de indruk dat hij terugging naar de wolf en riep hem bij zich, alsof het een lid van het gezin of het personeel betrof. De wolf vergat zijn boosaardig karakter, bleef staan en gaf met de bewegingen van zijn oren en staart te kennen dat hij wilde luisteren. Toen pakte onze heilige hem met zijn blote handen vast, bond hem een touw om zijn nek en hield hem aan de lijn. Maar nergens in de omtrek was er iets te bekennen waaraan hij hem zou kunnen vastbinden. Toen ging hij maar op een grote steen af. Met de ene hand hield hij de wolf in bedwang en met één vinger van de andere hand boorde hij een gat in de steen. Daar maakte hij de wolf aan vast. Op het vaste uur kwamen de koeien terug om gemolken te worden. Zonder angst of vrees gingen ze naar de wolf toe en lieten hem rustig drinken, alsof het hun kalfje was.
De steen die de heilige met zijn vinger doorboorde, is nog te zien tot op de dag vandaag.
[123p:174]

Een deel van zijn opleiding ontving hij in klooster Clonmacnoise dat onder leiding stond van Sint Ciarán †549; feest 9 september). Daar zou hij de (bij)naam Mo-Ecca gekregen hebben: letterlijk ‘terugkrabbelaar’ met de gevoelswaarde van ‘afvallige’. Eens zou hij niet tevreden geweest zijn met het loon dat hij ontving voor het hoeden van de kloosterossen. Woedend liep hij weg. Toen hij werd gesommeerd terug te komen, weigerde hij zijn gezicht te laten zien, en liep ruggelings terug: ‘terugkrabbelaar’.

Hij werd kluizenaar en stichtte een kloostervestigingen op Omey en Ardoilén, rotsachtige eilandjes even voor de Ierse westkust. Ze hadden geen strand, enkel steile oevers. Zijn meest bekende vestiging is Fore, gelegen in het binnenland. Daar stond hij aan het hoofd van zo’n 300 monniken. Fore is niet alleen beroemd vanwege zijn handschriften. Tegen één van de bergwanden was een watermolen gebouwd, volgens zeggen had de heilige die op wonderbare wijze met eigen handen vervaardigd.
De hierna volgende legende vertelt hoe Fechin tenslotte aan zijn eind is gekomen.

Legende
Eens heerste er grote schaarste in Ierland. Om te weten wat men moest doen, kwamen alle gezaghebbende geestelijken en leken bij elkaar. Men sprak af dat het grootgrondbezit aan banden zou worden gelegd. Daarnaast zouden de geestelijken bidden dat er veel zogenoemde 'lagere mensen' zouden sterven aan de pest of een andere ziekte, zodat er voldoende voedsel zou overblijven voor de rest. Fechin zou hiervóór geweest zijn en vervolgens zelf zijn bezweken aan de gevolgen van de epidemie...!

Dit verhaal spreekt niet in Fechin's voordeel. En klopt ook niet met één van zijn levensbeschrijvingen. Want daarin wordt verteld dat hij bevriend was met de heilige abt-kluizenaars Ultan en Ronan. Zij hadden afgesproken dat elk zou bidden dat Ierland gespaard zou worden voor rampen: Fechin bad dat er nooit hongersnood zou zijn, Ultan: dat er nooit pest zou uitbreken en Ronan dat het nooit ten prooi zou vallen aan invallen van buitenaf.
In de 12e eeuw werden zijn kerk en klooster te Cong door Turlough O'Connor overdadig vergroot en verrijkt ten behoeve van de Ierse augustijnen die er zich vestigden. Hij zorgde er ook voor dat het met juwelen ingelegde processiekruis van klooster Tuam naar hier kwam. In feite was het een reliekschrijn, want het bevatte een partikel van het ware Christus van Christus.

Klooster Cong zou in de Ierse geschiedenis nog eens een belangrijke rol spelen, toen het toevluchtsoord werd voor de laatste Ierse koning, Roderick O'Connor.
Op de berg ter plaatse is nog een bron te zien die aan Fechin is toegwijd.
Zijn naam leeft voort in aardrijkskundige plaatsen als Ecclefechin en St-Vigean's (bij Arbroath).


Bronnen
[008; 101; 113; 118p:59; 119p:233»Vigean; 123p:174; 316p:100; 339p:68; Dries van den Akker s.j./2007.12.27]

© A. van den Akker s.j.

VoorwoordHoe wordt men heilige?
© AuteursrechtWoordenboek
LeeswijzerGastenboek
Bronnen